Jan, voor wettigh en onverbreekelyk verklaard. De vrede tussen beide hertogen word getroffen. Glocester geeft Jakoba de sak en troud (helaas, wat spyt! ô sielverdriet) haar staatjuffer, Leonora Codham, met welke hy midlerwylen ook al in 't heimlyk had gespeeld. Gemelde Goudhoeve, 451 bl.
IV. Troude sy eindlyk, tegens haar woord, aan den hert. van Burgondie gegeven, met Frank van Borselen; gelyk ik boven heb verhaald, 40 bl.
Dit ontrent de wisselvalligheden ontrent haar 4 onvruchtbaare huwelyken; wat 'er nu wegens staat en oorlogh overschiet, meen ik met een woord alleenlyk aan te roeren.
Lees dan breder, by de genoemde Schryveren,
Hoe sy, naa veel sukkelen, geraakte in handen van meergemelde hert. van Burgundie, die haar, te Gent op het slot gevangen stelde. Scriverius, by Goudhoeve, 449 bl.
Hoe sy aldaar uit een venster sprong, in manneklederen naar Holland keerde, aldaar met vreugde van de Hoeksse ontfangen. Boven aangetogene Heemskerk, Arkad. 566 bl.
Hoe sy self, als een moedige amazone, tegens Burgondie, te velde quam, en ontrent Alphen, in een bloedigh gevecht, de krygslaurieren naar sich rukte. De Gouwenaar, 128 bl. Vander Wouw, Alkm. 46 bl. Chron. van Hoorn, 38 bl.
Hoe Burgundie evenwel eindlyk, A. 1418, haar de wetten stelde, en op naadelige voorwaarden sich met haar verdroeg. Scriverius, by Goudhoeve, 454 bl.
Hoe Burgondie, verneemende het verborgen huwlyk (want sy had geswooren niet als met syn kennis en believen te trouwen) van Jakoba en Van Borselen, syn vertrouden dienaar, hem liet vangen, om ter dood gebracht te worden. Wachtendorp, Rymchron. 9 B. nevens de voorige.
Hoe dat Jakoba het leven van haar lieve Frank moest koopen voor den afstand van alle haar waardigheden, den 15 April, A. 1423, van gravinne synde geworden houtvesterinne van Holland; met hem haar leven verslytende, op het Huys te Teilingen; aldaar den tyd verdryvende met somwylen naar de papegaai te schieten, of een kruikje te leêgen, en die, speelgewys, over haar hoofd in de vyvers te werpen. Van Leeuwen, Batav. 1514 bl.
En eindlyk hoe sy, moe van hertseer, A. 1436, in Octob. op het geseide Huys te Teilingen, is overleden. Saanl. Arkad. 397 bl. Vrylyk moogende seggen, met Badeloch, in Vondels Gysbrecht, meermaalen aangehaald.