onderscheid, in Spanje; volgens Hubert. Leodius, in vita Frederici Palatini, 10 lib. Maar toen de noodsaaklykheid in een vermaak veranderde, bleef het jagen alleen (door wat voorrecht, weet niemand te seggen) by de Vorsten, en den adel; maar niet het geheele jaar, en geensins in eenes anders gebied. Doch, in deese stoffe verder gaande, sou ik wel beswyken, als synde geen Rechtgeleerde en deswegen onkundigh in de jagerwetten. Ga dan liever naar het Corpus Justiniani, behalven Merula van de Wildernissen, Sypaeus, Notitia Juris Belgici, cap. de Venatione Ferarum, Grotius, in syn Inleid. &c. by welken laatsten ik dit opmerkelyk vinde, dat, by de Longobarden, die geene welke een wild, van iemand anders gequetst, heeft omgebracht, een schouder met 7 ribben geniet, synde genoodsaakt het overige, doch binnen 24 uuren en niet langer, over te geven.
Koome nu tot den arbeid, seer gesond voor het lichaam. Galenus, de Tuenda Valetudine, 2 lib. 8 cap. Plinius, de jongere, 5 lib. 18 epist. behalven Xenophon en Dio Cassius. Het selve bequaam maakende tot moeylyke oorlogstochten en allerhande krygsoefeningen. Genoemde Xenophon, in Cyro. Cicero, de Natur. Deor. 2 lib. Maar synde met veel gevaar vermengd, en, wegens die reeden, veele doodlyk of ten minsten, ontrent de ledemaaten hinderlyk. Martialis, 12 lib. 14 epigr ad amicum Priscum. Hier sou ik een groote Naamlyst van keiseren, koningen en vorsten konnen maaken en u noemen Fulko, de kon. van Jerusalem; Basilius, de Byzantynsse keiser; Lodewyk de V, de Duitsse keiser, Willem de II en Willem de III, koningen van Engeland; Garsias, kon. van Spanjen, &c. maar, om van ons Nederland, het renperk mynes schryvens, niet af te wyken, vernoeg u met Maria, de eenige dochter van hert. Karel de Stoute, de lieve bedgenoot van Maximiliaan, ontrent Brugge, in het 25ste jaar haares ouderdoms, van het paard afstortende en haar ribben breekende A. 1482: gelyk wy het beneden omstandiger, uit Heuterus, Scriverius, Goudhoeve, &c. sullen verhaalen op Maria, in de letter M.
Heb ondertussen al willens verby gegaan de Dierejagt te Rome, in de Amphitheatra, of der keiseren ronde schouburgen; by alle Roomsse soo Dichteren als Historischryveren bekent, en door de Christene keiseren, Constantinus, Honorius, Leo en Anthemius afgekeurd. En dit soo ten deele uit Wolfgang. Loriseca, in Laud. & Vituper. Venatio-