[Heusden]
HEUSDEN; een stedeken, juist op de grenspaalen van Braband, Holland en Gelderland; wiens seer oud kasteel, door de Deenen en Noormannen, is geruineerd. Godeschalc. Stewechius, in Vegetium, 4 lib. 10 cap.
Doch naderhand, door Boudewyn, de tweede Heer van Heusden, weder opgemaakt. Deese Heer is overleden, A. 870. Oudenhoven, Beschryv. van Heusden, 6 en 19 bl.
Bleef derhalven, tot in onsen tyd, in weesen, met 2 vierkante toornen, hebbende een aanmerkelyke hoogte; doch van deese is de grootste, A. 1620, met een deel van het sydewerk, omvergevallen.
Voorts plagt dit schoone slot, wel eer buiten de stad te syn; maar is sedert, by vergrootinge van de selve, binnen de muiren getrokken.
A. 1340, begon Jan de III, de negende hertogh van Braband, hier by deese burg, een achtkantige tooren te bouwen; welke van vrouw Jakoba, syn dochter, naderhand is voltrokken.
A. 1359, wierden de Heeren, Gysbrecht van Nyenrode en Jan Keruene, weghgevlucht uit Delff, dat sich aan graaf Albrecht (sie boven, 54 bl.) had overgegeven, in dit kasteel belegerd. Maar, na een belegh van een geheel jaar, wierd de saak, door het bemiddelen van Heer Otto van Arkel, by gelegt. Het slot wierd gemelden graaf weder overgegeven, en men sond de ridders, om het Heilige Graf te besoeken, naar Jerusalem. Oudenhove, in gemelde Beschryv. en Goudhoeven, 1 D. 397 bl.
A. 1420, gaf sich Heusden aan onse vrouw Jakoba over. Immers dat deese gravin langen tyd op het kasteel sich heeft onthouden, getuygen de Jakobaas kannetjes, in het diepen van de grachten, in groote meenigte opgevischt; even als in Holland, op het Huys te Teilingen en elders. Weder Oudenhove, 51 bl.
Eindlyk merk ik aan, uit deese Oudenhove, dat wel eer de tooren een hooge kap had met een ommegang; welke, 't sy door ouderdom, of het sy, door andere ongelegentheden, is om verr geraakt. Alwaar om, A. 1613, in plaats van deese, een huysje daar boven is geset. Siet de 3 Gesichten van Rochman; en daar neven sie Junius, Batav. 496 pag. ook van dit kasteel gewagh maakende.
Ondertussen, om niet te lang in Heusden te blyven, stap ik verby de oorsprong van het spreekwoord, onder onse lands-