[Heiloo]
HEILOO, anders Heiligelo, of Hailgalo, in de oude Brieven van A. 1063, en by Beka. Heiligloe, by Stoke; eene der 5 moederkerken, in het westen van Alkmaar gelegen. Alting, Notit. 2 Part. 84 bl.
Is seer roemruchtigh, eensdeel door S. Wilebrords Put, staande bewesten de verminderde kerk, buiten aan de ringmuir; hebbende seer suiver en seer smaakelyk duinwater.
A. 1706, ging ik, den 11 en 12 Sept. deselve besichtigen; midlerwylen het aanteekenende, nevens Beka, in Wilebrord. 10 pag. en de Saanl. Arkad. 136 bl.
Anderdeels, door de grond van het mirakuleuse kapelletje van Onse Lieve Vrouwe ter Nood; als noch van alle kanten, uit devotie, jaarlyks besocht.
Den 12 Septemb. van het genoemde jaar, bevond ik het te syn al een mooije poose ryens van Heiloo, tussen 3 Herbergen, met een walletjen omringd. In het midden stond een laage bus voor het offergeld. Hier om heen ging, als een rad, het diepe spoor der kruypers, onse Lieve Vrouwe aldaar aanbiddende.
In de uitgegevene Printen word de vlakte van het veldje seer qualyk afgebeeld; het geen gevolgd is van Van Royen, 189 bl.
Dit wegens het geestelyke; een woordtje van het wereldlyke; want, A. 1018, sloegh gr. Diderik de IV de Friesen by Heiloo; gelyk al is aangeteekend, 57 bl. soo was hier mede een treffen, A. 1024; waar in die dappere weduwe, Vrouw Helena, soo manhaftigh sich heeft gequeeten, volgens het boven geschrevene, op 80 bl.
Maar, hier is weder een maar. De vraag is, of hier te Heiloo, op twee bysondere tyden, 6 jaaren verschillende, een