[Heenvliet]
HEENVLIET; geleegen in de lande van Vooren en Putten. Van Leeuwen, Batav. 1305 bl. doch alleenlyk, volgens syn gewoonte, spreekende van het Geslacht. Is heden een ruiin, hebbende dikke muiren, en swaare brookken van torens en gewelven; volgens de Afbeelding van soo dikwyls genoemde Rochman.
Men vind het genoemd, in de Handvestchronyk, 1 D. 136 bl. sonder eenige bysonderheden; welke, indiense'er syn, ik van een andere hand rekhalsende inwacht.