Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen
(1711)–Ludolph Smids– Auteursrechtvrij
[pagina 111]
| |
Myn Gouwe voert meer gouds, myn Yssel meer gewins
Dan Tagus gulde vloed ter borse van syn prins.
'K heb meer van hun te baat. Toen myn gebuirstad branden
En baden in haar bloed haar moordenaaren handen,
Ontswom ik hun geweld en duykten in myn Gouw,
En kroop myn Yssel diept' ten hals toe in de mouw.
Spyt Spanje dan, ik sta; ook sonder de oude muiren
Van 't Kasteleins gebied. Wie syt gy myner buiren,
Die door de neus noch spreekt en my 't gebrek verwyt?
Ik segje t', mynen roem, 'k ben bril en brillen quyt.
Is de laatste van de 6 voornaame steden van Holland; aan de Gouwe en Yssel gelegen; voor A. 1200 noch onbekend. Boxhorn. Stedeb. 255 bl. Guicciardin. Belgic. in Additamentis, 114 pag. Plagh een slot te hebben van Heer Jan, Janssoon, synde grave van Blois. Junius, Batav. 460 bl. en Van Leeuwen, Batav. 1297 bl. A. 1300, of daar ontrent, regeerende Jan de I, graaf van Holland, hebben de Vlamingen Gouda bemagtigd. Sy hiel het met vrouw Jakoba, in de tweespalten tussen Jan, hert. van Braband en Filip van Burgundie, welke gravin ook een geruymen tyd hier heeft gewoond. Parival, Verm. maak van Holl. 153 bl. A. 1398, de laatste der graven van Blois overleden synde, is Gouda geraakt onder de graven van Holland. Reiner Snoijus, by gemelde Boxhorn. Meurs, XVII Provinc. 653 bl. A. 1488, sochten die van Uitrecht, met verraad, deese stad te vermeesteren; doch den aanslagh wierd tydelyk ondekt. Eindlyk is sy noch vermaard door de trefflyk geschilderde glasvensteren van haar groote Kerk; wiens inhoud in seeker Boekje, meest hier op alle sluysen leggende, u word medegedeeld |
|