['t Gein]
't GEIN, of Ganum, is een vernietigde stad; op wiens ruiinen, na A. 1423, Nazereth is gesticht, een Klooster van de monnikken, canonici regulares geheeten. Matheus, Fundat. Ecclesiarum, 438 pag. welke weder segt, 495, pag. Gein was noch een stad, A. 1294; doch had al vroeger een kerk; te weeten, volgens oude Papieren, A. 1217.
Waar stond nu deese toorn? waar was deese stad Gein gelegen? Men segt het niet, als synde quansuis een bekende saak. Daar vind ik noch iets by Slichtenhorst, Geld. Gesch. 6 B. 89 bl. op A. 1223. seggende, dat dit slot, door graaf Floris, de IV. oorlogende regens biskop Otto van der Lip, in assen is gelegt.
Wel aan. Ons sal mooglyk Vissers nette Landkaart van het Sticht alleen weder konnen scheiden. Ik vinde de naam Oud Gein, boven Uitrecht, tussen den Yssel en de Vaart van Vreeswyk, anders gesegt den Vaartssen Rhyn. En dit soo verre hier van Oud Gein; beneden sullenwe noch wat seggen, in de letter S. op Snoyen toren.