gen, door paus Gregoor de IX, in de naamlyst der Heiligen geset; na dat se was overleden, A. 1231. De vierdagh valt op den 19den van Novemb. G. Brand, Daghwyser, 608 bl. uit Kalvisius, &c.
Nu tot de Watervloed. A. 1421, op S. Elisabeth nacht, verkeerde de Dortsse Waart, hebbende 71 dorpen, en synde een seer schoone en weeldrige landstreek, in een groote waterplas. Balen, Dordr. 769 bl. nevens een Konstplaat van Romein de Hooge.
Maar nu seggen sommige, dat een nydige boer, om syn buiren te bederven, het water had ingelaaten; sommige weder dat de Gunstbrief van gr. Willem, aan die van Wieldrecht, in het handelen met sekere zyl en watergang naar hun welgevallen, daar toe oorsaak heeft gegeven. Oudenhove. S. Holland, 185 bl. Gabbema, Watervloed 147 bl. uit Veldenaar, Junius, Math. Vossius, Boxhorn. &c. Schokius, de Inundat. 1. Disp. 35 art. die noch van Gabbema, in syn gemelde Watervloeden, noch van myn Neef Guthberleth, ooit is aangetoogen. De eerste beging ongetwyfeld crimen plagii, diefstal; maar de laatste heeft, weinigen tyd voor syn overlyden, my verseekerd dat hy het werkje van Schokius nergens als by my had hooren noemen. Ondertussen sal ik beneden, in de letter W, op Watervloeden, noch een bundel Schryvers aanhaalen.