Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen
(1711)–Ludolph Smids– Auteursrechtvrij
[pagina 62]
| |
Maar de allereerste bedykinge in Holland, geschiede, ontrent naa 't gevoelen van Spiegel, A. 37. by Ger. Brand, over Batoos Vertooning. 308 bl. of liever, A. 1180. Oudenhove, S. Holl. 21 bl. uit Meyeri Chronic. En wel in het laage deel van Rhynland, ontrent Leiden. Bewys hier af? De hooge stukken van een Rhyndyk van 's Grave-sande af, dwers door het Westland, door Naaldyk, Poeldyk en Honslardyk. Van Leeuwen, Batav. 153 bl. Maar toen noch het dykken was onbekend, hoe bergde sich het volk voor het aandringende water, by geval van noodweer? met gemaakte heuvelen en aarde hoogtens, die men noemde terpen. Deselve Scotanus, 1 B. 2 bl. en de Saanl. Arkad. 204 bl. deselve vliebergen en vluchtplaatsen heetende. Hoe? sie selver Plinius, H.N. 16 Lib. 1 cap. in de Handvest Chron. 3 bl. 28 bl. Verstege, by Van Royen, 1 H. 9 H. en eindelyk Pikart, Drenthe, 30 H. 115 bl. het woordeken dorp van deese gegravene terpen af haalende. |
|