[Dekkleeden]
DEKKLEEDEN; dit stel ik alleenlyk hier ter neder, om dat boven genoemde Korn. van Alkemade een aanmerkinge maakt ontrent de Graaffelyke Munten; te weeten, dat de paarden aldaar cierlyk afwaayende dekkleden hebben, sedert Willem van Dampiere, de soon van Willem van Dampiere en vrouw Margareta van Konstantinopolen. Sie Vredius, Sigill. Comitum Flandr. 39 pag. by hem, in gr. Jan de II, 66 bl.
Met dusdaanige dekkleden sie ik de paarden opgeschikt in de tornooispelen of het lancie-breeken; door keiser Henrik, in Saxen, ontrent A. 934, ingesteld. Munsterus, Cosmographiae, 3 lib. 744 pag. daar nevens voegende 12 Voorwaarden; van welke was de allerlaatste, dat die in het spel wilde treden, moest bewysen dat hy uit edele ouderen was gebooren, en dat hy uit 4 grootvaderen syn adelyk huys bewees. Ja, dit ging soo verre, dat geen edelman mogt komen tornooyen, indien hy mogelyk aan een boerin of burgers dochter was getrouwd; welk verbod self tot in het derde lit sich uitstrekte.
Ondertussen geeft ons ook gemelde Munsterus een lyst van 36 tornooispelen; tussen A. 934 en A. 1487; onder verscheidene hertogen, graven en marquisen, in Frankenland, Saxen, Swaben en Beyere.
Deese steekspelen syn eindelyk buiten gewoonte geraakt; eensdeels om dat den adel ontaarde, soo in de kracht des lichaams, als in de gaven des gemoeds. Behalven dat ook het gevaar dit moeylyk tyd verdryf verschriklyk maakte. Siet alleenlyk Henrik de II, koning van Vrankryk? hoe bequam hem het rydspel, A. 1559, te Parys? hy had nu verscheidene lancien, met een behendigheid, gebrooken; maar hy moest noch eens, en wel voor het laatst, een proef van syn krachten neemen? en hoe viel dit uit? hy steekt tegens den gr. van Montgom-