Wederom is het selve, A. 1436, door de Kabeljausse Haarlemiiten om verre geworpen. Jan van Leiden, de Orig. & reb. gest. Brederod. by Matheus, Analector. 11 Tom. 341 en 343 bl. behalven onsen Antonides, op de plaats, boven geset nevens Banjaart.
Niet te min is dit Huys, weder vernieuwd synde, in stant gebleven tot A. 1472; na welken tyd de geleerde Junius (18 cap. 515 pag.) het selve, door verwaarloosinge der voorschreven edelen, de kosten van het vertimmeren mydende (eindelyk ook het mannelyk oir in dit geslacht ontbreekende,) meent te syn vervallen. Maar dit klinkt beter. De Brederodes, ontrent A. 1418, Vianen behylykende, onthielden sich op het Huys Batestein. Toen bleef hier Brederode leggen; allenskens door den tyd en den krygh vervallen. Handvest, chron. 1 D. 122 bl. Goudhoeve, 9 bl. en Oudenhoven, Haarlems Wieg, 32 Bedenk. en 119 bl.
Doch eer ik van deese ruiin, in een grootse aansienlykheid by weinige te gelyken, aftreede, dien ik u ook te onderrechten, dat dit een tolhuys der Heeren Brederoden is geweest, aan den Rhyn gelegen; welke, met de naam van Kinhem, verby dit Huys, S. Albrechtsberg, het Huys Velsen, &c. heeft geloopen; gelyk, beneden in K en R verder sal worden aangeweesen.
Eindelyk, een woordtje noch van dit geslacht (het edelste, gelyk van Wassenaar de oudste en van Egmond de rykste) te vinden by V. Leeuwen, Batav. 884 bl. De laatste, aangaande 't manlyk oir, was Heer Wolfaart van Brederode, A. 1679, den 21 Junii overleden; synde ook des wegen, den 14 August. te Vianen, het aadlyk wapen, nevens het lyk, in de graf-stede gelegt. Hollandsse Merkuir van A. 1679. behalven de voorgenoemde Van Leeuwen.
Van het vangen der 3 Heeren van Brederode; Gysbrecht de domproost, syn broeder Reinoud en deese syn bastard soon Walraven, nevens het mishandelen der selver, sullen we spreeken (om beneden ook wat schryftoffe te hebben) in de letter W. op het woord, Wyk te Duirstede.