[Boomstortinge]
BOOMSTORTINGE; doch dit moet wederom eenigsins worden uitgebreid. Ontrent Abkoude en Ouwerkerk, by Woerden en Oudewater, te Kamerik en in de Loosdrecht; ja selv ook in de zee (ik spreek nu van geen landschappen, buiten Holland) ontrent de stranden, worden somwylen opgedolven en uitgegraven stammen van boomen, alle swart en hard; schoon hout om te timmeren en daaken te leggen. Kommelyn, in de Byvoegselen op Amsteldam, spreekende van het Reigersbos, 2 B. 17 H. 139 bl. Saanl. Arkad. 317 en 320 bl. van de opgegravene in het Westsaaner veld en by de Vaart van het Kattegat. en ik, by Blankard, Jaarregister, 8 Honderdt. 8 Aanm. Junius, Batav. 296 pag. Boxhorn. Stedeb. 2 bl. Parivall, Verm. van Holl. 2 bl. alle drie van Tessel spreekende en Holland Holtland noemende.
Deese Boomstortinge nu is geschied door het bidden van biskop Wilebrord, quansuis deese heidense bedeplaatsen vervloekende en dus omverrukkende. Eindius, Zeeland. Chron. 1 B. 1 H. 6 bl. by Pars, Katw. 74 bl. Gabbema, Neerl. Watervloed. 18 bl. Boxhorn, Stedeb. 32 bl. G. Brand, over Batoos vertoon. 294 bl. &c.
Andere daar en tegen stellen dat een yslyk onweer alle bossen in Holland sou hebben neergeveld. Buchelius, over Heda, in bisk. Hungerus, 59 pag. Wachtendorp, Chron. 4 B. spreekende van het woud van Ongenâa. Merula, Tydtresoor, op A. 857, by V. Someren, Batav. 4 H. 28 bl. V. Royen, over Verstege, 18 bl. Slichtenhorst, Gelderl. 1 B. 10 bl. Junius, Batav. 297 pag. Parival. Verm. van Holl. 16 bl. behalven Bokkenberg, Hortensius, Dousa, Veldenaar, &c.
Maar, wanneer sou dit onweer over deese landstreek syn voorgevallen? A. 857, of A. 867, 700, 1170 of 1173. Sie welke onsekerheden in de tydrekening! Oudenhove, Suyd Holl. 3 H. 17 bl. behalven Junius, Gabbêma en Guthberleth, &c.
Alwaar om ook sommige dit ongeval geheel verdacht hou-