[Albrecht]
ALBRECHT; of Adelbertus, een vermaard Kruisgesant in Kennemerland; nevens Wilebrord, Wigbert, Ewald, en andere, A. 690, uit Engeland, van biscop Egbert afgesonden.: selfs dese naalatende het koningryk van Jork, syn vaderlyk erfgoed. Vorders Wilebrord naar Rome trekkende, bleef hy in Friesland de Heere Christus verkondigen. Maar Wilebrord, gekeerd synde, sond dese hem met den titel van Artsdiaken naar Kennemerland; alwaar hy is gestorven en tot Egmond (toen geheeten Hallem) begraven; synde hy naderhand in het getal der Heiligen gesteld: wiens vierdag is, naar men my bericht, den 15 Juny. Broer Jan van Leiden, in de Egmonder Chronyk, door A. Matheus uitgegeven, 1. & 2. cap. Buchelius over Heda, 10. & 30. pag. Saanl. Arkad. 110. & 136. bl.
Sie desen Heilig, naar de konst en niet naar de waarheit, te samen met S. Olof, S. Egbert, S. Engelmond, S. Jeroen, S. Willebrord en S. Bonifaas, &c. afgebeeld by Soutman, in Ecclesia, militante in Foederato Belgio; A. 1650. uitgegeven.