Gallerije ofte proef van syne dichtoeffeningen
(1685)–Ludolph Smids– Auteursrechtvrij
[pagina 67]
| |
46. De Maagd van Orleans, of, Johanne van Arck, gantsch gewapend, met een vaandel inde vuyst:falsi sub imagine sexus. Stat. 1. Achil. Sy spreekt:
'K ben een boerinnetje,Ga naar eindnoot+ schoon my dit flikk'rend wapen,
En die banier, verschept in eenen oorlooghsheld.
De minnaar moet sich aan mijn' oogen niet vergapen;
Haar blixsemen joegh vaak de Britten uit het veld.
'K heb Orleans ontset; ik, spruit van achthien jaren!
Doch, 'twas het Noodlots onontworstelbaar bestuur.
Nu ben ik in het wild geweld van s'vyands schaaren;
Die doemen my ter dood, en tot een vlammend vuur:
Oh! Engelander! wild gy my met met vuur vertsagen,
Uit wien AlcidesGa naar eindnoot+ na't gesternte wierd gedragen?
|
|