Gallerije ofte proef van syne dichtoeffeningen
(1685)–Ludolph Smids– Auteursrechtvrij
[pagina 66]
| |
45. Jsabella, met de wonden beesigh van'er gequetsten man:Contigit & thalami mihi gloria rara. Mart. 10 l. ep. 63. WAat doet de liefde niet! soon van de vorst der Britten,
'K meen niet dat gy de reys na Sijrien beklaaghd,
Nu gy die wondartsGa naar eindnoot+, op uw' legerspond, siet sitten,
Die, voor uw leven, als Alcestis, 't haare waaghd.
Sy likt de wonden, die de plonderende rover
U, met sijn schichten, gaf, gedoopt in heet venijn.
En suygtse (liefde! wild gy me'er? wat schiet 'er over?)
Soo sacht en teder, dat hy slaapt, verlost van pijn.
Rijs Eduard! rijs op, om JSABEL te streelen,
Uw' suiv're wonden sijn an't fluiten, en aan 't heelen.
|
|