Gallerije ofte proef van syne dichtoeffeningen

[p. 63]

42. De mandraagende vrouwen van Winbergen.

Thesaeâ pectora a juncta fide. Ovid. 1. Trist. L. 3. el.

HIer springt het woedend' staal uit des verwinners⁺ hand!
Hy staat verwonderd, opgetoogen, en verslaagen,

Terwyl de Vrouwen⁺, op hunn' schouders, 't beste pand,

(Hunn' lieve mannen) syn getergde wraak ontdraagen.

Men segt⁺, aeneas 't vuur dus, door sijn deugd, verwon⁺,

Syn vader torsend'⁺ uyt het brandend' Ilion.

+ Teweeten, Conradus de 3, Keyser van Romen, verwinnaar van Winbergen, een stad in Swaben. Behalven Dan. Heinsius, geeft Godfreed, in sijn Chronyk, een sierlyke afbeeldinge van deeser vrouwen getrouwigheyd.

+ Beverwijk, 3 B. 5 cap. verhaald de geschiedenis, voegende daar noch by een diergelijken daad van die van Crema, ende van die van Blumenfeld.

+ Ik volg Ovidius, 1 Ponto L. 1 eleg. dit van het Grieksch vuur getuygende:

Cum foret aeneae cervix subjecta parenti,

Dicitur ipsa viro flamma dedisse viam.

+ Een eerbiedigheid in het vuur verwekkende, so dat het te rugge sprong, en voor aeneas plaats maakte, gelijk het vuur van aetna, by Claudianus, in het verdelgen van de stad Catana, de 2 broeders, hunne ouderen weghdragende, verschoonde:

Aspice sudantes, venerando pondere, fratres, &c.
Justa quibus rapidae cessit reverentia flammae,

Et mirata vagas reppulit aetna faces.

+ Ik sie op den vaderdragenden aeneas van Fred. Barocius, Urb. gesteld in de Gallery der Doorluchtige Mannen.