Gallerije ofte proef van syne dichtoeffeningen

[p. 64]

43. Constantia, vergeevende aan Carel den dood van haar neef:
Aen J. Sterrenberg.

sontibus ultrò
ignovisse. Claudian. 2 Stilic.

Sy spreekt:

WAs het uw vader niet die Conradijn⁺ de'e sterven?

Wel aan, gy, Prins, gy sult dat selfde moordschavot

Opklimmen, dat hy met sijn kost'lijk bloed moest verven.

Valt u dit hart? helaas! noch haarder viel hem 't lot.

Ga, Carel! sterf gelyk mijn neef! blyf hier: het leeven...

Hoe? ia, Prins, het word u geschonken door myn mond.

Ik heb het wreeken in myn macht, en ook 't vergeeven.

Het wreeken wrijft, en het vergeeven salft een wond.

Door het vergeeven⁺ sag August'⁺ eens seek're vrede:
'K wensch dat sy meed' ons staal verzegeld' in den schede.

+ Ik heb dien ongelukkigen Prins (in't jaar 1268. onthalst) ook in de Gallery der Doorluchtige Mannen gesteld; behalven dat hy van ons in een grooter werk vertoond is.

+ Siet And. Brunneri Annales Bojorum; Godfreeds Chronijk; Beverwyk; ende de Constantia van P.L. Abuis &c.

+ Vergeevende aan Cinna, sijn verraderlijken aenslag, gelijk wy hem in onse tweede Gallery invoeren, uit Corneilles Cinna; Passenrodes Arkel; Beverwyk. &c.