Gallerije ofte proef van syne dichtoeffeningen

[p. 42]

29. Stratonica, in de kamer van haar minnaar Antiochus:
Aen I. Sterrenberg.

Torretur aestu tacito. Senec. Hippol.

De schilder tot den aanschouwer:

T'Is STRATONIKA, die 'k op dit paneel vertoon.
Kom, blijf niet hangen by de vorst, of by sijn' soon⁺:
Maar, merk 't ontroeren⁺ aan van deese koningin.
De fierheyd worsteld, op haar kaaken, met de min:
Aanschouw in't bloed, door 't vel, een vreesselyk gety;
Het rood verdwijnd en rijst ook inde schildery
By beurten; 't schrikkend' wit verdoofd, en word verdoofd:
Terwijl het jagend' hert sich heymelijk verloofd
Aan prins Antiochus, die me'e dit twisten voeld.
Stiefmoeder! die wel mind: maar op geen schelmstuk doeld
Als Phaedra, k' sie de strijd gestuyt, het bloed bedaard,
U, met dien braaven toon, tot s' vaders rust, gepaard.

+ Siet het verhaal by Appianus in de Syrische gesch. Plutarchus, in't leeven van Demetrius. Valer. Maximus, 5. B. Exemp. 7. c. en Quinault in Stratonica.

+ Vergelyk met dit eens het ontroeren van Senecaas, of Racines, Phaedra; en Vondelens Jempsar; en Bern. Stephonii Fausta: beminnende de middelste haaren dienaar Josept; de andere twee hunne stiefsoonen, Hyppolytus, en Crispus.