Bruylofts-kost(ca. 1645)–J. Smeerbol– AuteursrechtvrijBestaande in verscheyden zedighe en boertighe echts-gezangen, drink-liedjens, raadselen, rondeelen, lever-rijmpjens, en andere snakerijtjens, voor d'Aemsteldamsche jeughd opgeschaft Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] Vryers wet. Toon: Baladen: &c. Die een roos Soek van 'er stam te plukken, Moet zich, voor de dorensteek, Gestadig hoeden: want Een radde hand Raakt ligt in ly, soo datse, als een beek, Wel een poos, Van bloed, door 't haastig rukken, Eens mocht stroomen: maar die ziet Waar hy zijn vingren slaat Is van dit quaat Bevrijt, en voelt die pijn, als d'ander, niet. Dus is 't geleegen Met de suivre min; Daar wort niet verkregen: Dan, wen hart en zin, Alree Gedwee, [pagina 94] [p. 94] Door't lyen, knield En bid Haar, om dit, Dat levend hem ontzield. Hart en tong Moet nieuwers in verschillen: Maar al eens van wesen zijn, Dan maakt gy haar bequaam Om, aangenaam, Te luistren naar' verhaal van uwe pijn. Dus ontwrong Gy Granied, schoon'er willen Eerst streefden tegen uw versoek, Op 't lest het trage woord, Deur welcx geboort' Ghy uw verwinster daadlik wiert te kloek. Twee roode roosen Saatg' op 't suiver wit Van 'er kaakjes, bloozen, [pagina 95] [p. 95] Die u 't vol bezit van goed En bloed Vereerden: daar Waar zy Veel voor dy En gy weerom voor haar. Vorige Volgende