Bruylofts-kost
(ca. 1645)–J. Smeerbol– AuteursrechtvrijBestaande in verscheyden zedighe en boertighe echts-gezangen, drink-liedjens, raadselen, rondeelen, lever-rijmpjens, en andere snakerijtjens, voor d'Aemsteldamsche jeughd opgeschaft
[pagina 12]
| |
By de minnaars aangebeen,
Schoon gy hen, met sture woorden,
Vaak koomt moorden,
Door'et scherp en vinnig Neen.
Maar indien gy eens mocht smaken Wat vermaken
Dat de trouw-kus na zich sleept;
'k Weet dat gy, met beyde uw handen,
Naar die banden,
Op 'et eerste vragen, greept.
Want de maagden heele nachten,
Vol gedachten,
Dikwils mijmren, voelt de vrouw
Duisend vreugden om 'er woelen,
En bespoelen,
Heure schoot met vreugdbre douw.
Soenen, zabben, vatten, streelen,
Vrundlik speelen;
Met de narmen om'et lijf
Van 'er man; die, ondertussen
| |
[pagina 13]
| |
Duisend kussen Steelt, in dartel tijd-verdrijf.
Honderd-duizend lieve namen
Smeltment' zamen;
Daarm' 'er dan gestaag mee noemt,
Datze, door dit hailig jokken,
Op-getrokken,
D'aarde voor een Hemel roemt.
Eensaamheid baard ongenuchten,
Klagen, zuchten.
Al de vreugde van de doek,
Die de wereld kan bedencken,
Of'er schenken,
Schuilt alleenigh in de broek.
't Is onmooglik all' 't bedrijven
Te beschrijven.
Och! ik dwaal. Mijn pen die stuit.
't Hoofd begint te zuize-bollen.
'k Ben aan 't hollen.
Leer 'et zelfs, en word de Bruid.
|
|