5. Verantwoording
Aan deze uitgave van Krinke Kesmes ligt de eerste druk van 1708 (exemplaar KB Den Haag) ten grondslag. Evidente drukfouten zijn verbeterd, hetgeen in de annotatie staat aangeduid. De zes bladzijden lange Inhoud der Hooftstukken heb ik achterwege gelaten, omdat deze tekst aan het begin van de onderscheiden hoofdstukken nogmaals voorkomt. De regelnummering is uiteraard door mij aangebracht. Om een vergelijking met het origineel te vergemakkelijken heb ik in de marge het corresponderend paginacijfer van de eerste druk vermeld.
Ik heb lang geaarzeld of het niet beter zou zijn om alles wat Smeeks in zijn Handex. heeft bijgeschreven mede hier af te drukken. Er zijn echter twee redenen waarom ik van mijn aanvankelijke voornemen heb afgezien. Allereerst bleek de omvang van de handschriftelijke notities zodanig dat een integrale weergave bijna een verdubbeling van het aantal bladzijden in deze uitgave had betekend. Belangrijker was de konstatering dat Smeeks' aantekeningen slechts ten dele rechtstreeks verband houden met de gedrukte tekst van Krinke Kesmes. De lange filosofische uitweiding die in het Handex. op de gedrukte tekst volgt, staat daarmee in geen enkele compositorische relatie en heeft stellig ook nooit tot de oorspronkelijke opzet van het boek behoord. Anders ligt het met de door Ten Hoorn geschrapte stukken (de oorspronkelijke voorrede en het gedeelte over de verversing) en met de binnen de gedrukte tekst door Smeeks (wellicht met het oog op een herziene druk) aangebrachte aanvullingen of verbeteringen. Deze auteurscorrectie heb ik volledig te bestemder plaatse overgenomen, zodat de hier gepresenteerde editie geacht mag worden de oorspronkelijke opzet van Smeeks' boek zo dicht mogelijk te benaderen.
Bij de voorbereiding van deze uitgave ontving ik hulp en informatie van onder meer: dr. G.R.W. Dibbets (Malden), prof. dr. R. Hooykaas (Zeist), prof. dr. G.A. Lindeboom (Amsterdam), prof. dr. J. Lechner (Oegstgeest), dr. Fr. R. van Rosevelt (Ann Arbor, Michigan), drs. L. Strengholt (Heiloo) en van de gemeentearchivarissen van Amsterdam en Zwolle. Ik ben hen stuk voor stuk zeer erkentelijk. Mijn grootste dank