De kat kwam er bij te spinnen, wreef er zijn snorren langs.
En alles leek nog warmer en dieper te glanzen in de kamer.... tot Grootmoeder toe.
Ongeduldig zocht Fem naar de schaar, rommelde alles om, keerde de naaikist ondersteboven. ‘Wat had hij 't leuk ingepakt.’ Met een broodmesje kwam ze weer bij de tafel.
‘Zou je wel?’, vroeg Grootmoeder nog, ‘denk er om, er kan 'n muis inzitten, er kan...’
Fem had de touwtjes al doorgezaagd. Ze lei een hart van chocola op tafel, een klomp dadels in mica, een bus met roomcaramels, een kistje met borstplaat en het laatst een wit-suikeren bakerkindje. De baby had een voorspelder van wit postpapier en op een van de slippen stond - met potloodlettertjes - ‘Femmetje's oudste dochter.’
Grootmoeder's mond zakte open. Ze knikte langzaam.
Fem kreeg een rood gezicht.
Toen ze elkaar schuin-uit aankeken, schoten ze in een snuivenden lach.
‘Wat typisch,’ zei Fem, ‘wat typisch....’
Ze had de kamer wel door willen dansen. Kinderlijke oogen had ze ineens, een opgewonden, jong gezicht.
‘Dat fijne dure dingetje van marsepein had hij er toch bijgedaan voor haar - voor haar alleen....’
‘Wat leuk,’ zuchtte ze opgetogen, ‘wat bar leuk toch, hè?’
Zij kregen natte oogen van de lach om het poppetje van suiker, om het opschrift.
‘Kind,’ zei de oude vrouw toen week, ‘nou ben ik toch blij om jou. Ik heb wel 's gedacht - ja, er