Psalmen, lof-sangen, ende geestelike liedekens
(1661)–Willem Sluiter– AuteursrechtvrijIn die selve gelegentheyt.Op de wijse van Psalm 9. Heer, ik wil u uyt 's herten gront. Ende na de Musijke gestelt op onse Gesangh; O hooghste Heer &c. Fol. 10. 1.
Ga naar margenoot+ WAnneer ghy sult door uw geschreeuw
Ga naar margenoot+ Uytbrullen als een wreede Leeuw,
Wanneer ghy sult, ô Heere, brullen,
Uw kind'ren tot u komen sullen.
2.
Ga naar margenoot+ Sy sullen achter na u gaen,
Sy sullen bevend komen aen,
Gelijk een vogel uyt Egipten,
Die 't net ter nauwer noot ontslipten.
3.
Ga naar margenoot+ Sy sullen in haer droev'ge stant,
Gelijk een duyv' uyt Assurs lant,
Tot u gaen, die se sult verschoonen,
End in haer huys doen seker woonen.
| |
[pagina 127]
| |
4.
Ik schrey' tot u in mijn verdriet,Ga naar margenoot+
O Godt, maer ghy en antwoordt niet:
Ik sta, om op uw hulp te wachten,
Maer ghy en meugt op my niet achten.
5.
Ghy zijt, gantsch tegen uw natuer,Ga naar margenoot+
Tot my geworden wreet en stuer;
Door uwer handen sterke krachten
Weerstaet ghy my als met verachten.
6.
Maer schoon ghy ook zijt noch soo straf,
Ik wil van u niet wijken af:Ga naar margenoot+
Want ghy en kont ons doch niet haten,
Hoewel ghy schijnt ons te verlaten.Ga naar margenoot+
7.
Ghy zijt, ô Heer, den ghenen goetGa naar margenoot+
Die u verwachten met ootmoet,Ga naar margenoot+.
Der ziele die u soekt, en stil is,Ga naar margenoot+
En hoopt en lijdt, soo als 't uw wil is.
8.
Mijn ziele kleeft u achter aen:Ga naar margenoot+
Ik sal u doch niet laten gaen,Ga naar margenoot+
Tot dat ik uwen lieven zegenGa naar margenoot+
Sal hebben, Heer, van u gekregen.
|
|