Psalmen, lof-sangen, ende geestelike liedekens
(1661)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 20]
| |
Morgen-gesangh, als men 's Somers buyten gaet.
Discantvs.
Hoe vroolik en hoe heughlik Is 't schoone morgen-licht!
Wat is syn glās geneughlik Voor 't menschelijk gesicht! De bergen, dalen,
boomē, De weyden al-te-saem, De koele water-stroomē Staen nu seer aengenaē.
Ofte alleen met vier regeltjes in elk vers aldus:
Hoe vrolik en hoe heughlik Is 't schoo- ne morgen - licht!
Wat is syn glans geneughlik Voor 't menschelik gesicht!
Men kan dit ook singen op de wyse; Ich dank dir lieber Herre. Of, soo ghy meer veranderinge begeert, siet onse gesangh; Gantsch treurigh en verslagen. 1.
Ga naar margenoot+ HOe vrolik end hoe heughlik
Ga naar margenoot+ Is 't schoone morgen - licht!
Wat is syn glans geneughlik
Voor 't menschelik gesicht!
| |
[pagina 21]
| |
Morgen-gesangh, als men's Somers buyten gaet.
Bassvs.
Hoe vrolik en hoe heughlik Is 't schoone morgen-licht!
Wat is syn glās geneughlik Voor 't menschelijk gesicht! De bergen, dalen,
boomē, De weydē al-te-saem, De koele water-stroomē Staē nu seer aengenaē.
Oste alleen met vier regeltjes in elk vers aldus:
Hoe vrolik en hoe heughlik It's schoone mor- gen- licht!
Wat is syn glans ge- neughlik Voor 't menschelik gesicht!
De bergen, dalen, boomen,
De weyden altesaem,
De koele water-stroomen
Staen nu seer aengenaem.
| |
[pagina 22]
| |
Komt weer te voorschijn treden
Met nieuwe vreugt en lust.
Ga naar margenoot+ Sy komt veel aengenamer
Als oyt een Bruyd'gom plagh,
Die weer uyt syn slaep-kamer
Komt heerlik voor den dagh.
3.
Sy breekt het alles open,
Ga naar margenoot+ S' is vrolik als een helt,
Om haren padt te loopen
Die voor haer is gestelt.
Ga naar margenoot+ 'k Sie dauw en damp verdwijnen,
Ga naar margenoot+ Den nevel trekken op,
Nu hare stralen schijnen
Van 's hemels hooge top.
4.
't Krijght all' een nieuwe wesen
De bloemtjens staen soo schoon
Ga naar margenoot+ Als Salomon voor desen
Oyt in syn Koninks-throon.
Ga naar margenoot+ De vog'len tierelieren,
Ga naar margenoot+ Elk lieflik in syn tael:
Ja menschen ende dieren
Zijn vrolik altemael.
5.
Ga naar margenoot+ Wy uwe knechten wachten
Ga naar margenoot+ Op u, ô Godt en Heer:
Ga naar margenoot+ Toont na veel on-heyls nachten
Ga naar margenoot+ Eens 't licht uws aenschijns weer.
Ga naar margenoot+ Wilt ons met heyl versaden
Ga naar margenoot+ Als in den morgen-stont,
O Heer, die ons ontladen
Van alle sorgen kont.
6.
Ga naar margenoot+ Laet onse licht voortbreken
| |
[pagina 23]
| |
Gelijk de dageraet,
Maekt ons als water-bekenGa naar margenoot+
Wiens stroom noyt stille staet.
Doet lichten onse lampen,Ga naar margenoot+
En doet opklaren gants
Ons' duysternis en dampen
Door uwen held'ren glants.
7.
Geeft dat wy mogen bloeyenGa naar margenoot+
Als lelien by een bron,
End' onse wort'len groeyen
Gelijk de Libanon.
Laet onse scheuten uyt-slaen,Ga naar margenoot+
End all ons' heerlikheyt
Gelijk het groene kruyt staen
Met soeten reuk verspreydt.
8.
Soo sullen met behagenGa naar margenoot+
Wy juychen nu ter tijt,Ga naar margenoot+
End in all onse dagen
Voortaen ook zijn verblijdt.
Na dat wy langh voor desenGa naar margenoot+
Zijn hart gedrukt van u,
Wilt ons genadigh wesen
En weer verblyden nu.
9.
Laet uwe wonderwerkenGa naar margenoot+
Aen uwe knechten, Heer,
Door haer verlossingh merken,
Aen haer geslacht uw eer.
Toont ons uw lieflikheden:Ga naar margenoot+
Wilt onser handen werk
Bevestigen in vrede;
Ja maekt het vast en sterk.
|
|