Eibergsche sang-lust
(1680)–Willem Sluiter– AuteursrechtvrijOp de wijse van Psalm 146. Wel op, mijn ziel, wilt nu prijsen. Of; Wat ik denke, lees' of schrijve. Siet onse Gesangen, Fol.2.
Ga naar margenoot+'t Afgesondert eensaam leven
Kan een ziel, die Iesum mint,
Meer vermaak en blijdschap geven
Ga naar margenoot+ Dan de werelt wel besint;
Mits hy noit alleene leeft,
Die slechts Iesum by sich heeft.
2.
Ga naar margenoot+Nimmer is men minder eensaam,
Dan verselt met hem alleen,
Daar men met hem, soo gemeensaam
En soo vry, houdt spraak en reen.
Ga naar margenoot+Wech dan, Werelt; al mijn lust
Streckt tot afgescheide rust.
3.
Ga naar margenoot+In een toegesloten kamer,
Of in 't eensaam vrye velt,
Raakt en blaakt hy aangenamer
Met sijn liefdens soet gewelt,
Die sijn Geest niet kent noch voelt.
| |
[pagina 86]
| |
4.
Ga naar margenoot+Mijn beminde, bovenmaten
Soo onsaglijk, rein en kuisch,
Wil sich niet graag vinden laten
By sijn Bruidt, in 't aarsche gedruis,
Ga naar margenoot+Om haar daar te kussen. Neen.
Hy wil met haar zijn alleen.
5.
Ga naar margenoot+Kond' ik u in 't herte sluiten,
Liefste Iesus, na mijn sin,
Nimmer quaamt gy weer daar buiten,
Maar gy bleeft'er eeuwig in.
Ga naar margenoot+Kom dan, Heer, en woon by my,
Dat mijn ziel te vreden zy.
6.
Ga naar margenoot+Uw geselschap geeft my vreugde,
Meer als al de werelt doet,
Die my noit alsoo verheugde
Met haar vleiend bitter soet.
Hierom is mijn Lof-sank nu
Dus in stilligheit tot u.
7.
Ga naar margenoot+Laat my soo met u verkeren,
Dat ik my aan u gewenn',
En geen grooter goet begeren,
Dan dat ik na by u ben,
Ga naar margenoot+En steeds, na de rechte streek,
Met u in mijn herte spreek.
8.
Ga naar margenoot+Laat my in der menschen oordeel
Eensaam zijn, en stom en dom:
'k Houd' al 't uw' en u te voordeel.
Ga naar margenoot+ Kom, mijn zielen-vreugde, kom.
Ben ik schoon van 't aardsche schuw,
Ga naar margenoot+'k Hebb' een tong en hert voor u.
| |
[pagina 87]
| |
9.
Daar men, verr' van 't aardsch gewemel,
Dus in 't stil begunstigt werdt,
Ga naar margenoot+Krijgt men 't hert haast in den hemel,
En den hemel in het hert.
Ik begeer geen meer geneugt.
Ga naar margenoot+Hier by leeft de ziel in vreugt.
|
|