Eibergsche sang-lust
(1680)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 82]
| |
Op de wijse van den Lof-sang Marie, Mijn ziel maakt groot den Heer. Of; Simeons, Nu laat gy, Heer, oprecht. Of; Psalm 3. Hoe veel is des volks, Heer. Of; O onbedachte jeugt. Siet onse Gesangen, fol.74.'k Begeer van u, mijn godt,
Hier tot mijn tijdlik lot,
Twee dingen te verwerven:
Onthoudtse niet van my,
Soo lang ik levend zy,
En eer ik kom te sterven.
Doet ydelheit en dwaal,
En alle leugentaal,
Verr' van my. D'ander beed' is;
Geeft my geen arremoed,
Noch rijckdom, of sulk goedt,
Dat voor my al te breed is.
Ik wensch niet na te veel;
Voedt my slechts met het deel
Van u my toebescheiden,
't Gesette daagliksch broot,
Welk 't lichaam heeft van nood'
In 't leven dat wy leiden.
Op dat ik, vol en sat,
U niet versaak, te prat,
En segg', Wie is de Heere?
Of dat ik, al te arm,
Niet steel', of door gekarm
Den Naam mijns Godts onteere.
|
|