Eibergsche sang-lust
(1680)–Willem Sluiter– AuteursrechtvrijOp de wijse; O Kars-nacht schooner dan de dagen. Of; Ach dat mijn hert en mijn gedachten. Siet onse Gesangen, Fol.14. en 208.
Ga naar margenoot+Om door werelt te geraken
Is 's menschen waken ende braken;
Hy slaaft en draaft sich daarom moe.
Elk meent, hy is geheel voorsichtig
Die hier sijn saken maar heeft richtig;
Maar vry wat meer hoort noch daar toe.
2.
Daar is in 't minst niet voor te schromen,
Gy sult wel door de werelt komen,
| |
[pagina 81]
| |
Ga naar margenoot+ Want niemant blijft daar in oit vast.
Komt door de werelt vry wat sachter,
Ga naar margenoot+Soo is nochtans het noodigst achter,
Het geen u eerst te soeken past.
3.
Als gy sult door de werelt wesen,
Ei segt, en soudt gy dan mits-desen
Niet garen in den hemel zijn?
O ja: gy kunt het niet ontkennen.
Waar toe dan dit verdrietig rennen.
Ga naar margenoot+ Alleen om 's werelts yd'le schijn?
4.
Ga naar margenoot+Helaas! 't is van soo kleiner uren,
Het geen gy u dus laat besueren,
Ga naar margenoot+ Terwijl gy 't eeuw'ge vast vergeet.
Wat sou 't een mensch doch baten konnen,
Die d'heele werelt hadd' gewonnen,
En schade sijner ziele leedt?
5.
Ga naar margenoot+Onsinnig volk, besint uw wegen,
En laat het swaarste 't meeste wegen.
Ga naar margenoot+ Gaart 't hemelsch meer dan 't aardse goet.
't Is waar, gy moet uw huis besorgen,
Maar denkt ook, dat of nu of morgen
Uw ziel van hier verhuisen moet.
6.
Ga naar margenoot+Hy heeft geleert vernoegt te leven
Met 't kleintje, dat hem is gegeven,
Al wie van ganscher herten tracht
Ga naar margenoot+Na 's Hemels aller-rijkste schatten.
Wel-salig is hy die 't kan vatten,
En 't altijt neerstig neemt in acht.
|
|