Christelijke doodts-betrachting
(1687)–Willem Sluiter– AuteursrechtvrijOp de Wijse: Van't eerste Sterfgesang, Fol. 1.1.
Ga naar margenoot+O IESU CHRISTE, die ghy zijt
d' Opstanding en het leven,
Ga naar margenoot+Tot u wil ik, in dese strijdt,
Alleene my begeven.
Mijn lichaem ligt hier neer soo swak,
Ga naar margenoot+Mijn ziel, door 't sware sonden-pak
Begint by na te sneeven.
2.
Ga naar margenoot+De Duivel, die my heeft soo sterk
Gesocht al lang te vooren,
Past op in dit mijn worstel-perk,
Ga naar margenoot+En heeft te grooter tooren:
| |
[pagina 17]
| |
Hy weet, hoe klein sijn tijdt nu zy,
Indien hy iet sal doen aen my.
Maer ick geef niet verlooren.
3.
Hoewel ik ben geheel ontstelt,
Verswakt dus boven maten, Ga naar margenoot+
Gy zyt en strijdt door my, mijn heldt, Ga naar margenoot+
Die my niet sult verlaten. Ga naar margenoot+
Mijn ziele, die gy hebt verlost, Ga naar margenoot+
Soo dat s' u heeft uw bloet gekost, Ga naar margenoot+
En kont gy nimmer haten.
4.
Sal ick tot uwen dienst en eer, Ga naar margenoot+
Alhier noch langer leven,
Soo wilt my myn gesontheit, HEER,
Doch spoedigh weder geven.
Uw Medecijn is alderbest', Ga naar margenoot+
En wat ook werken magh de rest, Ga naar margenoot+
Moet u zijn toegeschreven.
5.
Geef slechts een wenk, spreekt maer een woort, Ga naar margenoot+
Soo is uw knecht genesen:
Want gy gebiet, en 't staet' er voort; Ga naar margenoot+
Gy spreekt, en't moeter wesen.
Ik sal met heilig lof-geklank Ga naar margenoot+
U dienen al mijn leven lank,
En meer als ooit voor desen.
6.
Indien 't u ook myn Godt bevall',
En gy 't soo hebt beslooten, Ga naar margenoot+
Dat ik niet weer opkomen sal,
Wilt my dan niet verstooten Ga naar margenoot+
Van uw genadigh aengesicht,
Waer van ik 't aengename licht Ga naar margenoot+
Soo dikwils heb genoten.
| |
[pagina 18]
| |
7.
Ga naar margenoot+Maek myn beangste ziel maer stil,
En stelse we'er te vreden.
Ga naar margenoot+Soo geev' ik my in uwen wil
Ga naar margenoot+Graeg over, met gebeden.
Ga naar margenoot+Verdrijf den Satan door u stem,
Ga naar margenoot+Gy ed'le Vrouwen zaet, die hem
Ga naar margenoot+Hebt onder voet voet getreden.
8.
Ga naar margenoot+Soo sal ik door het dal der doot,
Na 't eeuwig leven spoeden.
Gy sult my voor gevaer en noot
Op dese reis behoeden; Ga naar margenoot+
Soo dat ik veilig by u kom, Ga naar margenoot+
En erve tot mijn eigendom.
Meer dan ik kan vermoeden. Ga naar margenoot+
9.
O Iesu, kom tot mijn geleidt; Ga naar margenoot+
Ei! kom, mijn sterke Koningh,
Die my al hebt een plaats bereidt Ga naar margenoot+
In 's Vaders ruime Woningh. Ga naar margenoot+
Uw Geest strekt my tot onderpant, Ga naar margenoot+
Dat ik eens van uw eigen hant
Ontfangen sal mijn Krooningh.
|
|