Christelijke doodts-betrachting
(1687)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 19]
| |
[pagina 20]
| |
1. MYn ziel wat deert u doch,
Dat gy soo angstig noch
Wordt voor de doodt bevonden!
Daer gy voor desen vaek
Ga naar margenoot+Gewenscht hebt met vermaek,
Om haest te zijn ontbonden.
De Doot is levens brugg'?
Ga naar margenoot+En wijkt nu niet te rugg'?
Ga naar margenoot+Daer IESUS u heet komen
Ga naar margenoot+Tot hem in 's Vaders huis,
Ga naar margenoot+Daer alle moeit en kruis
Ga naar margenoot+Is eeuwigh wegh-genomen.
Ga naar margenoot+2. Uw erffenis, die gy
Ga naar margenoot+Hadt onder uw voogdy
En mombaerschap voor desen,
Ga naar margenoot+Ontfangt gy in 't besit;
Ga naar margenoot+(Wat heerlik lot is dit!)
Ga naar margenoot+Gy sult'er Heer van wesen.
Wilt gy dan noch niet gaen,
En nemen die graeg aen?
Ei! tracht u op te wekken,
Ga naar margenoot+Mijn bloode ziel, door schaemt',
En wilt, gelijk 't betaemt,
Ga naar margenoot+U gantsch daer henen strekken.
Ia, GODT mijn Heiland,
| |
[pagina 21]
| |
Gy moet mijn ziele, my Ga naar margenoot+
Recht schikken en verquikken: Ga naar margenoot+
Verheug my door uw Geest,
Dat ik niet sy bevreest Ga naar margenoot+
Met soo veel angstig schrikken.
Gy die, wanneer gy wilt,
De Zee en Winden stilt,
't Gebruis der felle baren; Ga naar margenoot+
Kont ook mijn hert, ô HEER, Ga naar margenoot+
't Welk d'angst drijft op en neer,
In stilheit doen bedaren.
Gy zijt het, die beschutt Ga naar margenoot+
En krachtig onderstutt
Op 't siek-bedd' uwe knechten:
Die op haer Leger-koets Ga naar margenoot+
Den moeden geeft veel moets, Ga naar margenoot+
En selfs haer komt oprechten. Ga naar margenoot+
Soo laet my nu dan niet Ga naar margenoot+
Vertwijff'len in 't verdriet.
Versterk mijn swak vertrouwen. Ga naar margenoot+
Genees mijn ziel ô HEER:
Laet my uw aenschijn weer Ga naar margenoot+
In vreed' en vreugt aenschouwen. Ga naar margenoot+
Laet my, in dese noot
| |
[pagina 22]
| |
O IESU, sien de Doot,
Ga naar margenoot+Niet als se was voor-henen,
Maer als gy s' hebt gemaekt,
Ga naar margenoot+Doe gy haer tanden braekt
Door uwe doot met eenen.
Mijn Helper, maek my koen,
Om u bescheidt te doen
Ga naar margenoot+Met desen Kelk te drinken,
Ga naar margenoot+Dat gy, na dees' Azijn,
Ga naar margenoot+My nieuwe vreugde-Wijn
In 's Vaders rijk meugt schinken.
Maek my, soo veel te meer
Als ik nu t' huiswaerts keer,
In blijdschap overvloedigh; Ga naar margenoot+
Laet mijne reis op 't lest Ga naar margenoot+
Ook wesen op het best,
En, meer als ooit, voorspoedigh.
Mijn ziel, wat buigt g'u neer,
En zijt in my soo seer Ga naar margenoot+
Ontroert en gansch onrustig?
Hoopt op den HEER voortaen:
Het sal haest anders gaen.
Sijn aensichts glans maekt lustig.
|
|