Christelijke doodts-betrachting(1687)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio A3v] [fol. A3v] Op des Doots-Betrachtingen, Sterf-Sangen, Echt-Scheydinge Van den Eerwaerdigen, Godsaligen, seer Geleerden, D. Wilhelmus Sluyter, Bedienaer des Godlijcken Woordts tot Eybergen. DE Doodt is bitter voor een Ziel Die noyt haer selven onderhiel Om van Doodts macht en doen te spreken; Maer, voor een Man, die all' haer pa'en Voordachtelijck heeft doorgegaen, Is sy heel soet en vry van steken. Die kan, (wanneer hy maer betracht, En na waardye neemt in acht Het geen' alhier ons wert beschreven, En door de soete Poësy En aengename Melody Van Sluyters Geest ons werdt gegeven) Haer in het binnenst' van het hert Doen voelen sulcken swaeren smert, Waer doorse trilt op all' haer wegen, Jae staet verstelt gelijck een kint [Folio A4r] [fol. A4r] (Sy die het alles overwint) Dat Wapen-tuyg en heeft noch Degen: Die kan haer (die het gantsche Landt In boeyen slaet, en in den bandt So groot' als kleyne weet te dwingen) Door eenen soeten Swaenen-sanck, En door een over-aertsch geklanck, De Doodt doen sterven, en doodt singen. Die kan ('t is wonder om te sien) Dit maecken, dat twee Echte Lie'n Die, als twee Lam'ren t'samen weydden, Met vrolickheydt en Ziele-vreugt Als waer 't een Bruyloft van geneucht Van hier in Minn' te samen scheydden. Indien ghy segt, hoe kon dat zijn? Dat waer uyt roet, of uyt venijn De soetste Medicijnen suygen? 't Is soo; Maer siet, hier is de Man Die met sijn eygen doen, hier van Ten vollen u sal overtuygen. Vol. ab Oosterwyck Pastor Delphensis. Vorige Volgende