Doods van D.C. Drelincourt. Christelike overdenkingen des doots van D. Fr. Lantsbergen. Tot de welke ik niet kan na laten te voegen den Eerw. Godsal. en welgeleerden D. Wilhelmum Sluyter, met sijne statige, en geestrijcke Poësie, die hy doorgaens met Schriftuerlijcke woorden en termen allen levenden tot leer, allen stervenden tot troost, en allen Egaden ten exempel van soete samenlevinge, en onsachte doch wel-getrooste scheydinge, in dese sijne Sterf-gesangen en hartelijcke maritale expressien geuyttet heeft.
Koopt, leest, en singht de selve goetwillige Leser, en bidt dat de Heere (by wien de volheyt van alle dingen is) de Schatkist sijner zegeningen ontsluyte, en den Autheur meer en meer uyt de selve verrijcke, en langhe ten dienste van sijn Kercke late overigh blijven. Doch leest en singht alsoo, dat ghy levende, het wel-sterven leert, en stervende, het eeuwighe, en salighe leven be-erven mooght.
Vaart wel, met toewensinge van alle heyl naer ziel en lighaem,
Van U E. dienst-bereyde in den Heere
By absentie des Autheurs desen 16 Maert 1667.
A. Bornius.