Voorwerk
Coloss. 3. 16.
Het woord Christi woone rijckelijck in u in alle wijsheyt: leert ende vermaent malkanderen, met Psalmen ende Lofsangen, en Geestelijcke Liedekens, singende den Heere met aengenaemheyd in uw herte.
Openb. 14. vers 13.
Ende ick hoorde een stemme uyt den hemel die tot my seyde, Schrijft: Salig zijn de doode die in den Heere sterven; van nu aen: Ia zegt de Geest, op dat sy rusten mogen van haren arbeyd, ende hare wercken volgen met haar.
1. Corinth. 15. verss. 54. 55. 56. 57.
Ende wanneer dit verdervelijcke sal onverdervelijckheyd aengedaen hebben, ende dit stervelijcke sal onstervelijckheyt aengedaen hebben, als dan sal het woord geschieden dat geschreven is: De dood is verslonden tot overwinninge.
Dood, waar is uwen prickel? Helle, waar is uwe overwinninge?
De prickel nu des doods is de sonde, ende de kracht der sonde is de Wet.
Maer Gode zy danck, die ons de overwinninge geeft, door onsen Heere Jesum Christum.