Buiten- eensaem huis- somer- en winter-leven
(1687)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 154]
| |
Stem: Psalm 116. Ick heb den Heer lief, &c. Of: Aldus.
Ga naar voetnoot+O Godt! gy hebt nu weer in mijnen mond.
Een Lof-zang en een nieuwe lied gegeeven,
Dewijl gy my dees' dag hebt doen beleeven,
En onbeseert gebracht tot d'avond-stond.
2. De duis'tre nacht vermaent my wederom
Om tot den schoot van uw barmhertigheden
Te vluchten door hertgrondige gebeden:
Verwerpt my niet die ernstigh tot u kom.
3. Wanneer wy met den slaep bevangen zijn,
Ga naar voetnoot+Soo liggen wy gheheelick sonder sorgen,
Ons' ongeluck en schaed is ons verborgen,
Dewijl den droom ons vleit door valsche schijn.
4. Soo gy dan niet houdt over ons de wacht,
O israels behoeder, met uw oogen,
Die nooit tot slaep of sluim'ren zijn bewogen,
Dan souw 't gevaer ons naderen met kracht.
Ga naar voetnoot+ 5. Dies bidd' ick u, dat gy wilt over my
| |
[pagina 155]
| |
In deesen nacht met uw genade waken,
Uw' Eng'len laet haer leger om my maken,Ga naar voetnoot+
Dat ick aen lijf en ziele seker zy.
6. Op dat ick weer met vreugd ontwaken mach,Ga naar voetnoot+
Om mijn beroep met nieuw' en versche krachten,
Na uwen wil getrouw'lick te betrachten,
Als ick beleev't de naest-aenstaende dagh.
7. En om van u t'ontfangen dees' gena,
Soo deckt mijn sond met uw barmhertighedenGa naar voetnoot+
Gelijck gy 't alm doet met de nacht bekleden,
Op datse nooit weer voor uw aenschijn sta.
8. Dan sal ick ook met dees' mijn kleed'ren weer
Af-leggen mijn aenklevende gebreken:
Schoon d'oude mensch daer hert sal tegen-spreken,
Soo sal ick doch na hem niet luist'ren meer.
9. 'k Vertrouwe vast, dat gy met uwen Geest
O Godt, hier in my sult te hulpe komen,
Want dat ick sulcks by my heb voor-genomen,
Is maer door uw' genaed' alleen geweest.
10. Laet my doch in den doodt ontslapen nietGa naar voetnoot+
Maer laet my in den geest soo tot u waken,
En daer na staeg met alle krachten haken,
Dat ick hiernaer oock d'eeuw'ge rust geniet.
Eynde |