Buiten- eensaem huis- somer- en winter-leven
(1687)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 121]
| |
Stem: Psalm 24. Of: 113. Of: O dagh seer groot van heerlijckheidt. Aldus.Houd altijdt in gedachtenisGa naar voetnoot+
O mensch! dat Iesus Christus is
Verresen, heerlijck uit den dooden.
Want dat hy is weer opgeweckt,
U op het alderhooghste streckt
Tot troost en heil in alle nooden.
2. Waer hy gebleven in den doodt,
Hoe soudt gy dan in uwen noodt
U komen ooit op hem verlaten?
Uw sterck vertrouwen op sijn Naem
En uw geloove souden t'saemGa naar voetnoot+
Vergeefs zijn en niet konnen baten.
3. Maer hy is Godes Soon met krachtGa naar voetnoot+
Voor al het menschelick geslacht
| |
[pagina 122]
| |
Door sijn Opstandinge bewesen;
Dewijl hy toont sijn kracht soo groot,
Dat hy daer door selfs uit den doodt
Seer wonderbaerlick is verresen.
Ga naar voetnoot+4. Soo hy niet opgeweckt en waer,
Soo soudt gy noch zijn in 't gevaer
Des doodts van wegen uwe sonden:
Maer nu hy is weer opgestaen,
Heeft hy het alles afgedaen,
En heeft de doodt geheel verslonden.
5. Nu onsen Borge weder is
Gekomen uit 't gevanckenis,
Is onse schuldt betaelt volkomen:
De toorne Godts die op ons lagh
Is op dees' groote vreughden dagh
Van ons geheelick wech-genomen.
6. Als u verschrickt het duister graf,
En u dat schijnt te wreedt en straf,
Ga naar voetnoot+Gelooft dat Iesus is gestorven,
En van den doodt weer opgestaen,
Soo sal u Godt met hem doen gaen
In heerlickheidt door hem verworven.
Ga naar voetnoot+7. Als hy eerst uit sijn graf weer gingh,
Is hy geworden d'eerstelingh
Der gener die in hem ontslapen.
Sy konnen niet verlooren zijn,
Wijl Christus haer hieldt voor de sijn',
En door sijn Geest haer hadd' herschapen
8. Weest ondertusschen steeds bereidt,
Ga naar voetnoot+Te toonen 's levens nieuwigheidt
Alhier door sijn Opstandinghs krachten:
Tot 's Vaders Heerlickheid is hy
Uit 't graf verweckt, alsoo moet gy
Het Hemelsch maer allen betrachten.
Ga naar voetnoot+9. Indien gy opgewecket zijt,
Met Christo, soo soeckt t'aller tijdt
| |
[pagina 123]
| |
Dat boven is en sal beklijven,
Daer Christus aen Godts Rechter-handt
Is in het Hemelsch Vaderlandt,
Waer gy sult eeuwigh by hem blijven.
|