Honori Admodum Reverendi, Eruditi, Pii D. Wilhelmi Sluiteri,
Pastoris Eibergensium vigilantissimi,
suum de Rusticantium Vita, in se-
cessu scriptum, evulgabat.
Hoc scivere Viri vetustiores,
10[regelnummer]
Qui vitam vacuam negociorum
Transegere probè, procul relictis
Ruralis capitur potentiorum
15[regelnummer]
Vah! plebs luxurians amoenitate,
Aut plebs esuriens cibatione,
Dum Bellona fero furit flagello,
Flandrique horribili ruunt ruinâ,
Brabantisque eadem videntur orta,
20[regelnummer]
Et Mars plurima Gallicus cruentat.
Hoc durum est equidem, tamen nec obstat
Vitam quo minus eligam seorsum
Expers quae exigitur doli, coruscans
Sanctâ simplicitate Rusticorum
25[regelnummer]
Quos nec pocula mille nec ciborum
Luxant lautitiae leves, apud quos
Invenere Viri graves quietem
| |
Sacratam studiis sacris, apud quos
Verae laetitiae locus, licet nec
30[regelnummer]
Cultus nec domuum micet nitela.
Quamvis tristia damna quae tulisti,
Te possent aliter monere. Quare
35[regelnummer]
‘Sit sedes utinam meae senectae.
36Hoc qualecunque insubidè
37muginabaturGa naar voetnoot37.
38Jodocus Willichius,Ga naar voetnoot38.
39Ecclesiae, quae J. Christo unico Salvatori
40nostro Oostervici in Brabantiâ
41Colligitur, Pastor. |
-
voetnoot5.
-
sui: dit woord bevat een aanwijzing voor de opvatting dat het opschrift van dit gedicht onderaan doorloopt.
-
voetnoot8.
-
beatiorem.... Qui vitam vacuam negociorum: vgl. de aanhef van Horatius' Epode II: Beatus ille qui procul negotiis: Gelukkig hij die ver van beslommeringen. Er zitten verschillende reminiscenties in aan het in die tijd beroemdste gedicht over het landleven. Het metrum is echter niet Horatiaans: versus phalaeceus of hendecasyllabus (bij Catullus): met de variant .
-
voetnoot12.
-
civicisque rebus: ook dit herinnert aan dezelfde Epode II, vers 7: Forumque vitat: en het forum (= het openbare leven) ontwijkt. De aanduiding potentiorum = der machtiger heren uit vers 8 bij Horatius vinden we hier in regel 14.
-
voetnoot13.
-
plebes: nevenvorm (5e declinatie) van plebs.
-
voetnoot31.
-
usque: de tekst heeft aisque, BL 1680 asque.
-
voetnoot34.
-
propositi tenax: vastberaden; dezelfde uitdrukking bij Horatius, Oden III, 3 vers 1.
-
voetnoot37.
- Vertaling: Aan de zeer eerwaarde, geleerde, vrome Heer Willem Sluiter, de zeer waakzame herder te Eibergen, zijn zeer geliefde verwant; bij gelegenheid van de uitgifte van zijn boek over het Buitenleven, dat hij in de afzondering schreef. Wat het leven gelukkiger kan maken, wisten de ouden wel, die hun leven vrij van beslommeringen deugdelijk doorbrachten, ver verwijderd van de kerker van een stad en van burgerzaken. Nu daarentegen (moet ik kwaad worden of klagen?) wordt het volk van het land gegrepen door de weelderige leefwijze van machtiger heren; bah! volk dat opgaat in weelde, of volk dat hongert door het (armelijke) voedsel (op het land), terwijl Bellona (Oorlogsgodin) met woeste gesel raast, en Vlaanderen op vreselijke wijze ineenstort en in Brabant hetzelfde het geval schijnt te zijn en de Gallische Mars zeer bloedig te werk gaat. Dit nu is wel hard, maar toch kan het mij er niet van weerhouden een leven te kiezen in afzondering, dat doorgebracht wordt zonder bedrog of list, en schittert door de heilige eenvoud van de op het land levenden, die geen tallooze bekers noch lichtzinnige overdaad van spijzen uit hun evenwicht brengen, maar bij wie ernstige mannen de rust hebben gevonden, geheiligd door gewijde studiën, die aanleiding vinden tot ware vreugde, hoewel verfijning ontbreekt en er geen schitterende woningen glanzen.
Dit Sluiter, zijt ge helemaal met mij eens, hoewel de vreselijke rampen die ge gedragen hebt, u anders konden doen kiezen. Daarom bid met mij, vastberaden: ‘Moge het de vaste plaats blijven tot aan mijn oude dag’.
Dacht dit produkt vrij eenvoudig uit Jodocus Willichius, herder van de gemeente, die te Oosterwijk in Brabant voor J. Christus, onze enige Zaligmaker, bestaat.
-
voetnoot38.
-
Jodocus Willichius (Wiely), predikant te Oisterwijk van 1648-1672. Na de vrede van Munster werden de priesters uit Brabant verbannen van 1648-1674, de kerken in beslag genomen. Willichius was een der eerste negen predikanten, die midden september 1648 tijdens de grote kerkvergadering in Den Bosch benoemd werden om de Meierij te protestantiseren. Hij was blijkbaar geen onverdraagzaam man, want een jaar later wordt tegen hem de klacht geuit, dat hij verklaard had heel tevreden te zijn met de roomse ambtenaren, een klacht waarvan hij zich al spoedig bij de Gelderse synode wist te zuiveren. Voor dezen was hij (als proponent) beroepen te Didam in 1641. Literatuur: Knuttel, III, 204, 205; Dr. V.A.M. Beermann: Stad en Meijerij van 's-Hertogenbosch van 1648 tot 1672, Helmond 1946, blz. 54; H. de Jongh Azn.: Naam-Lyst der predikanten ... van het Geldersche Synode, Leyden 1750, blz. 453.
|