Mengel-digten(1750)–Aletta Beck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 142] [p. 142] Aan Galathea, gelukwens op haar reize na Den Haag. OP Gods geleide, o Galathé! steek af: De Stuurman van 't Heel-Al, betoom de winden! Dees holle klomp, der levendigen graf, Doe hy eerlang een veil'ge have vinden. Geen Sant, geen Strant, verhinder' uwe reis; Geen afgront braak' syn bleeke waterschimmen, Die 't Golve-velt bemaaien met haar Zeis; Een and're dag, daage op uit 's Hemels kimmen! Een Vuurbaak, die de Weg voor uw beveiligt! En 't gaa hoe 't wil, als 't aan ons wort geheiligt. ASTREA. 1703. Vorige Volgende