Mengel-digten(1750)–Aletta Beck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Klinkdigt. Voor de Negendemaal gerymt; deeze Stoff, en deselfde ryme is tot Agtmaal hervat, in de Kooren Bloemen van C. Huigens. STond Vorst Achilles op en sag syn holle schonken, Door man en maagt geveegt die kwistig syn en rap, Hy greep na syn Helmet of stond verbolgen schrap, Maar nu syn Leeuwen moed in Lethe legt versonken Vergenoeg sig ieder dat hy vaagend heeft gedronken, Uyt syn heldhaftig pit dat nieuwe jeugend sap, Het frisse Maagdendom en groene Vryerschap, In heldendigtery haar geesten voelde ontvonken. Geen wonder want een schonk so veel herschaaft, herdigt, Herkookt in 't manlik breyn, van Juffers aangerigt, Niet ongelyk van aard in konsten, taal en zeeden. Ontsteken eenen loff die klinkt door Nederlant, Als 't antwoort is na 't woort, danst ider op syn trant. Myn negental verminkt de agtmaal herdigte reden. Vorige Volgende