Yoeng poe tsjoeng
(1933)–J. Slauerhoff–
[pagina 50]
| |
Op den herbergmuurIk heb een ruw gedicht op den herbergmuur gegrift,
Door vogelvuil en woekrend mos half uitgewischt,
Totdat een gastGa naar voetnoot*) kwam; een die staat bij den Troon,
Hij veegde met zijn zijden mouw de steenen schoon
En las en weende, hij wist:
Po Sju I is balling weer, verdreven door zijn drift.
(Po Sju I)
|
|