Yoeng poe tsjoeng(1933)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Nacht De kleine maan werd door den nacht verslonden. De sterren gingen onder in de wolken, Achter gesloten luiken slapen allen, Ik waak alleen - waarom - als allen slapen? Ik teekende karakters zonder achting, Verteeren zal de hand die schrijft en 't blad Dat op zich neemt de klacht van dezen nacht. Het regent redeloos, droef, vanwaar, Waarom en waartoe zijn mij deze reeglen ontvallen? Vorige Volgende