Het China van Slauerhoff
(1985)–J. Slauerhoff– Auteursrechtelijk beschermdAantekeningen en ontwerpen voor de Cameron-romans
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||
BeschrijvingDoormidden gescheurde vellen van een schrijfboek van folioformaat, totaal dertien halve bladen; gelinieerd. De eerste tien halve bladen en het dertiende halve blad zijn alleen recto beschreven, het elfde en het twaalfde halve blad zijn recto en verso beschreven; alles met inkt. Nummering en samenhang:
Opmerking: Waarschijnlijk is het derde blad, met de ontbrekende bovenhelft, toegevoegd nadat 4 was geschreven, of tijdens het schrijven van 4. Blad 4 had immers aanvankelijk het nummer 3; dit is veranderd in 4. De nummering van 5 was onmiddellijk correct. | |||||||||||||||||||||||||||
InhoudHet betreft hier een voorontwerp voor Het leven op aarde, en wel Verzamelde Werken, VI, blz. 85, r. 14 tot blz. 95, r. 5 van onder. | |||||||||||||||||||||||||||
Datering1933. | |||||||||||||||||||||||||||
TekstGa naar margenoot+Tai haiGa naar voetnoot1 VII In 't begin van de vaart waren hier en daar nog stukken land die gelijk lagen met het water - die ons dwongen tot groote omwegen □ Maar 〈- verderop〉 de rivier rees hoe langer hoe meer. en de groote vlakte was veranderd in een eilandrijk - waar Japan jaloersch op kon zijn - Dorpen tempels en kloosters waren de grootste eilanden deze | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||
voeren wij van verre voorbij - in tempels en kloosters had men meestal zelf wel voldoende voorraad - De dorpen waren gevaarlijker naarmate ze meer afgelegen lagen en meer uitgehongerd geld was er niet en honderd boeren zouden zich laten dooden door de kogels om voedsel te krijgen. dat zou onze munitievoorraad 〈- Niet〉 uitputten - en Hsioe wilde het eigenlijk niet tot schieten laten komen. dit kon hem later voor 〈- de justitie〉 〈+ het gerecht〉 brengen〈-, het〉 en dan kon het veel geld kosten - Alleenliggende 〈+ groote〉 hoeven en kleinste gehuchten waren beter geschikt Meestal begon Hsioe met een handvol te geven aan de boer die t eerste de jonk bereikte - dan verdere uitdeeling te weigeren - 〈- en weg〉 〈- en weg te〉. Allen gaven voor geen geld te 〈- be〉 hebben en Hsioe begon weg te varen - Dan kwamen uit vodden, die ze tusschen kleeren en huid. onder de oksel, of in een gordel droegen, de Ga naar margenoot+laatste dollars || voor den dag. Andren kwamen met gouden en jaden voorwerpen - Enkele[n] boden kinderen en jonge vrouwen te koop - Hsioe echter nam alleen 〈- goud en〉 geld en goud en kunstvoorwerpen als ze hem bizonder bevielen - Zeker was ieder van ons voor zich gekant tegen deze soort koophandel. en later was het 〈+ steeds〉 de vraag waarom wij er ons niet tegen verzetten □ Maar wij kenden elkaar niet - en konden nauwelijks met elkaar spreken. Op een Na kwam uit Shantung - HaitanGa naar voetnoot2 uit het Zuiden van Ho nan - zij 〈- kenden〉 〈+ spraken〉 elkanders taal niet. 〈- en ik geen van beide -〉 Haitan kende geen engelsch wel een honderdtal karakters - 〈- maar er ontstond al schrijvend natuurlijk geen diepere verstandhouding -〉 〈- En〉 maar deze waren meer 〈- toepasselijk〉 〈+ geschikt〉Ga naar voetnoot3 om begrippen over de zedeleer uit te drukken, dan om gedachten te wisselen over onze lotgevallen Godon[n]ov kende engelsch maar ik sprak nooit met hem van den beginne af was ik met een mateloos wantrouwen tegen hem vervuld - hoe ook zijn uiterlijk toch eerder lach en medelijwekkend was. 〈- Tartaar schouderoptrekken etc.〉 Ga naar margenoot+Wij waren allen met stokken gewapend met 〈- lan〉 scherpe punten in drie〈- kantige〉 〈+ snijdende〉 schachten - Al te opdringerige boeren stieten wij steeds van het schip af - Het was een gevaarlijk bedrijf tusschenbeide[n] slaakte een gewonde een gebrul van woede en hitste de anderen op - met geweld te nemen - Soms waren wij door twintig booten tegelijk omringd het was dus gemakkelijk genoeg geweest - Maar niemand wilde de eerste zijn - En werd het gevaarlijk drongen enkelen op - dan gaf Hsioe Hai tan een teeken en zij wierp haar gewaad open en toonde sikkel en pijlen in t rood op haar zwart onderkleedGa naar voetnoot4 - Velen schenen dan door die laatste 〈- opfli〉 opflikkering van woede wanhoop en verzet. volkomen uitgeput - en lieten zich vallen in de schuit of 〈- ont〉 overboord. Niemand deed moeite hen te redden. Later kwamen 〈- ze〉 de boeren alleen nog als smeekelingen - Ze lieten vrouwen en kindren zien - naakt - de borstkassen als kooien - | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||
zoo diep waren de tusschenribsruimten - ontvleeschteGa naar voetnoot5 gezichten waarin alleen nog de oogen leefden de mond in een slappe grijns half open bleef staan - Ga naar margenoot+De eerste dagen kon ik niet eten〈- ,〉 〈+ .〉 Alles wat ik nam veranderde in een verwijt dat ik mij voedde - die t leven niet liefhad terwijl [〈+ ik〉] duizenden die niets dan 't leven hadden. stierven. □ Ik bewaarde mijn deel en gaf het weg. Toen Hsioe dit zag 〈- verbood hij het -〉 na een paar dagen 〈- ik mocht〉 〈+ verbood hij〉 ik bedierf de handel. □ Maar 〈- na een paa〉 toen was mijn medelijden al voorbij - en honger had mij zoo in zijn macht - dat ik betreurde weggegeven te hebben. Want Hsioe gaf ons ook niet veel. □ En ik zag ze niet meer, de hongerenden die in hun hulken zaten en de handen uitstrekten - ik zag niets dan de groote grijze watervlakte, ik wist dat daar duizenden waren die hongerden die stierven - maar dat was niets, niets meer dan dat een vogel neerzat en opvloog niets meer dan een windstoot - een rimpeling van het water - Ze waren er niet 〈- ze war〉 〈+ meer〉 dan de bladeren de korrels van de grond - ze kwamen en gingen, niet alleen de menschen de gezinnen maar ook de generatie's, alleen de vlakte bleef, nu eens dor bruin en droog - dan weer drabbig en overstroomd - soms nam de rivier door een nuk een andere loop maar over de heele verte bleef het eender - Ik kende geen medelijden en weerzin meer. 〈- alleen op andere wijze〉 Maar toch - Ga naar margenoot+〈- Tai hai VII〉 Ik had een groot verlangen. eens een van de kleine meisjes die de ouders met opgestrekte armen aanboden, te koopen - Ik wist niet wat 〈- een〉 〈+ ik met een〉 schepseltje met stokbeentjes smal geel gezichtje schuine oogjes kuifje op t voorhoofd en zorgelijk samengeknepen mondje 〈- voor aantrekkelijks had〉 〈+ zou moeten aanvangen〉. Maar ik kon mij niet weerhouden er soms een in handen te nemen te betasten en dan aan de ouders terug te geven met een kleine aalmoes. □ Hoewel wij veel rijst en mais verkochten werd 〈- de schee〉 de diepgang van het schip niet veel minder. Dat bevreemd[d]e mij wel eens. Op een na en Haitan verdiepten zich er natuurlijk niet in en wat Godon[n]ow er van dacht weet ik niet. □ Maar als men Hsioe op het voordek zag zitten in zijn zware stoel het kwabbig lichaam in een 〈- k〉wijd overkleed - dan 〈- was〉 〈+ leek〉 het 〈+ haast〉 duidelijk - dat het schip 〈- z〉 niet opkomen kon - □ Hij deed meestal of alles hem niet aanging, 〈- een〉 maar toch was hij het die 〈- alles〉 tot in de kleinste bizonderheden de route regelde en de prijzen en de hoeveelheid die zou worden verkocht - 〈- Op een 〈- nacht〉 〈+ avond〉 ontwaakte hij tot grootere〉 Ga naar margenoot+Op een dag werd hij plotseling levendig. Hij sprak lang en druk met de schipper deze voer uit 〈- in 〈- een〉de sloep - kwam terug - 〈- en sprak〉 en voer naar〉 al peilend - terwijl Hsioe met zijn kijker de kim afzocht - Plotseling kwam de sloep in groote haast terugroeien - en werd haastig binnen boord geheschen. 〈- Wind was er bijna niet〉 Het | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||
was bijna bladstil - de 〈- wind die〉 Oostenwind die zoo lang de jonk had voortgedreven en de wateren opgestuwd was ergens anders heen gegaan - Het groote rietmatten zeil was van geen nut. 〈- maar〉 de groote riemen aan de boeg werden uitgelegd - aan beide zijden werd geboomd en langzaam kwam de plompe jonk in beweging en trachtte het verlaten stroombed van de rivier weer te bereiken. Maar dat was ver weg. - In de nacht werd geankerd. Voortdurend dreven ons takken daken huisraad, lijken van mensch en vee voorbij meegezogen met het water. maar tegelijk met het opkomen van de maan kwam er stilstand, zoo volkomen dat het water niet meer rimpelde 〈+ 〈- Daarna ging het tij〉 Daarna vloeide het terug〉 - En Hsioe kreeg weer hoop. Het werd stiller en stiller en het vuil bezonk, na een tijd lag het spiegelbeeld van de maan. wel dof maar toch duidelijk 〈- in〉 〈+ diep in〉 het water. Ga naar margenoot+[De bovenhelft van dit blad ontbreekt.] het rad van het zijn is verder gewentel[d] Hij herhaalde het eenige malen en bracht nauw merkbare variaties in het motief - alleen de maan behield zijn plaats in het versrythme - Daarna zong Hai Tan - daarna deed Op een na een verhaal van bloemen geesten van menschen kindren die van plaats /en gedaante/ verwisselden - 〈- en het was niet vreemd dat de bandieten die leefden van de nood van de bevolking - zich des nachts verheugden in wijsheid.〉 Wij wisten niet meer van doel tijd en plaats en sliepen geleidelijk in - zonder geheel het bewustzijn te verliezen □ 〈- In de verte klonk〉 Opeens was het spiegelbeeld van de maan verdwenen - na een paar minuten stroomde het water 〈- m〉 weer met toenemende kracht en de zware jonk werd meegezogen. 〈- Nog〉 /Zoo/ hoopte Hsioe 〈- zoo〉 de rivier te bereiken - de dijken waren in dit deel van het land nog slechter dan overal onderhouden en moesten allang verweekt en verzakt zijn - Maar 〈- een sch〉 kort daarop een schurend geluid langs de kiel - uit het water staken takken op. 〈- als schiep〉 en 〈- omringden〉 de jonk kon /niet/ voor 〈- nog [lees: noch]〉 /niet/ achteruit 〈- en〉 sneller en sneller 〈- k〉 trok het water weg. Ga naar margenoot+ Het werd grijs en schemerig dag. het klaarde niet op. □ De jonk was goed verborgen tusschen de heesters maar zonk steeds dieper in de weeke akkergrond weg - en zou nooit weer de wateren van de 〈- Yangtse〉 〈+ vloeden〉 [te] bevaren - □ De voorraden rijst en mais waren bijna 〈- g〉op ik dacht dus dat 〈- men tevreden zijn kon en naar〉 〈+ Hsioe tevreden zijn kon, en〉 verlangde ernaar dat hij met zijn winst 〈+ die groot moest zijn〉 terug zou keeren en mij 〈- en〉 met of zonder de anderen naar Sche TouanGa naar voetnoot6 verder zou laten trekken. Maar dat gebeurde niet - wij bleven daar bij de gestrand[d]e jonk al was het gemakkelijk | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||
genoeg geweest in t begin 〈- de〉 met de sloep weg te varen en Cheng ChowGa naar voetnoot7 te bereiken. Maar Hsioe liet de tijd voorbijgaan bleef in zijn binnenvertrek en toen kon ook de sloep niet meer varen - □ Haitan en Op een na bleven onverschillig - aten en dronken veel - 〈- zongen en〉 en daar ik genoeg had van het zwijgend duldend wachten in de gestrand[d]e jonk in het moeras dat langzamerhand weer tot akker [papier afgescheurd] ik Godonow. 〈- wat hij van de toestand dacht.〉 〈+ waarom wij niet verder gingen.〉 [De benedenhelft van dit blad ontbreekt.] Ga naar margenoot+〈- Ik vroeg hem op [lees: of] wij drieen dit〉 Ik vroeg hem wie 〈- het〉 aanvoerder zou zijn 〈- van ons〉 van ons beiden, □ 〈- Hij ba〉 Zijn lachbui kwam weer als een onweer opzetten maar de uitbarsting was kort - hij zag mij aan. Wie van ons beiden. Het is wel zeker dat Hsioe van je 〈- ze〉 kennis van de zeevaart gebruik zal maken om je zijn gestrand[d]e schip te laten bewaken en het weer veilig de rivier af te brengen - na de volgende overstrooming die misschien nooit komt. Dan blijf je levenslang Noach - Moest ik ook hem herhalen dat ik geloopen was van Noord naar Zuid □ Ik zelf geloofde het nauwelijks meer - /het 〈+ loome〉 varen en het laffe bedrijf om 〈- eerbied〉 ontzag af te dwingen had mij weer loom en twijfelend gemaakt./ Mij bleef geen keus /om mij te handhaven/ - ik viel hem aan - Hij was natuurlijk veel sterker en gespierder dan ik. met zijn lange gorilla achtige armen omvatte hij mijn middel - door mijn grootte boog ik hem terug en drong hem naar de rand van de 〈-b〉jonk. Ik voelde dat hij zou trachten mij met een slingerbeweging over boord te werpen - en zette mij schrap plotseling liet hij mij los - en kromp ineen - ik dacht eerst van pijn maar een lachstuip had hem overvallen: hij wees 〈- mij〉 [naar] over zijn schouder. en mompelde: hij 〈- draagt zijn naam〉 heet schildpadzoonGa naar voetnoot8 - hij moest kwallenzoon heeten - [De benedenhelft van dit blad ontbreekt.] Ga naar margenoot+Sneller en sneller trok het water weg. weldra was het zoover dat de boot ook teveel diepgang had om rond te varen - 〈- en op de〉 Voor dien tijd werden wilde eenden en patrijzen gejaagd - die in groote zwermen ronddreven en nestelden in het half nat half verrot gebladerte van de boomen. Dat ging niet meer en wij leden eenige dagen honger. het water trok langzaam weg bleef soms een dag op gelijke hoogte -- □ Eindelijk kwam de kruin van de dijk gelijk met het water - 〈- de schipper〉 〈- Op een vlot〉 een halve mijl op ons af. Bijna waren wij op tijd binnen de bedding van de rivier terug geweest. □ Nu werd een klein vlot gemaakt van riet en een paar vaten - juist genoeg om de magere gestalte van Op een na te dragen - | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||
Hij bereikte ternauwernood de dijk. het vlot zonk uiteengeweekt onder hem weg. Met zijn stok voor zich uit tastend ging hij over de dijk. in de richting van Tung ChowGa naar voetnoot9. Zijn gedaante teekende zich af als een dorre tak tegen de vuilgrijze [/verschiet/] door geen 〈- dak of〉 huis of heuveltop. geen schip nog ....Ga naar voetnoot10 gemerkte horizon de oneindigheid zelve. □ En niemand van ons geloofde hem ooit weer te zien. Maar de middag van de derde dag kwam in de verte over de dijk nu een halve meter boven water een langzame stoet. die voorafgegaan leek door langzaam voortschuivende grauwe en bruine heuvelen. Ga naar margenoot+□ Het duurde vrij lang voordat ik kameelen herkende. en hun aanwezigheid in dit overstroomde land dat misschien voor eeuwig moeras zou blijven, 〈- was zoo〉 ver van de steenwoestijnen van Midden-azie was zoo vreemd 〈- dat ik mij〉 en aandoenlijk dat ik mijzelve minder verlaten voelde. en aangetrokken tot de duldzame dieren. Het was toen geloof ik, dat ik besloot mee te gaan ook tegen de zin van Hsioe al zou ik meest van verre moeten volgen. In het voetspoor van de karavaan zou ik het land bereiken dat mijn voorloopig doel was. Op den dijk bleven 〈- Op een na〉 〈- Op een na〉 Op 〈- e〉Een 〈- n〉Na met de muilezels en de drijvers. De kameelen de voorste bereden door een mongool uit AltaiGa naar voetnoot11. kwamen op ons af - een verzakte in het drab. zijn kop met 〈- de〉 een deel van de gebogen hals bleef een langen tijd verwijtend boven het water uitsteken en ons aanstaren, als een enorme stervende zwaan 〈- ka〉 □ De anderen kwamen 〈- dicht bij ons〉 tot staan vlak langs de rand van de jonk en werden rechtstreeks[ch] vanuit het ruim beladen 2 kisten en 2 zakken werden paarsgewijze tusschen de bulten gehangen door een kleine kraan. 〈- die〉 aan de voormast die nog niet had gewerkt - en alleen voor deze gelegenheid was meegenomen
Ga naar margenoot+[onder aan het blad, in potlood:] /Hier, na een gebeurtenis [open ruimte] twist of gevoel van onwaarde vergeleken met OsteriaGa naar voetnoot12 het visioen van de schrijver/
Ga naar margenoot+〈+ De kameelen twaalf in getal deden twee reizen heen en terug toen was de jonk leeg -〉 Nog wist ik niet of ik goed of kwaadschiks mee zou gaan. □ Maar de laatste 〈+ twee〉 | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||
kameel〈+ en〉 werd[en] niet beladen. maar gezadeld. op de voorste klommen Hsioe Hai Tan. op de tweede gelastte hij Go[e]donow en mij [op] te klimmen. En de dieren droegen ons geduldig - langzaam en gewichtig door het water plonzend naar de dijk - Een laatste maal gingen twee kameelen 〈- terug〉 en kwamen terug 〈- met〉 〈+ de een〉 [met] de schippers de andere met de sloep beladen - Zij zetten de boot uit aan de andre zijde van de dijk klommen er in en schoten plotseling meegevoerd door de sterke stroom de rivier af - En de karavaan ging stapvoets. struikelend - wadend - eerst over de kruin van de dijk. toen langs een weg. waaruit meterhooge en wagenbreede stukken waren weggezakt. langzaam naar Tung ChowGa naar voetnoot13 - De jonk was de eenige die nog in de vlakte achterbleef. □ Hij zou later 〈- worden verbrand. of〉 〈+ door de boeren〉 tot tempel ingericht 〈+ worden.〉 voor de Goden van overstrooming en hongersnood - □ 〈- Reukoffers zouden bran[nd]den waar voordien levensmiddelen tegen woekerprijzen waren verkocht.〉
Ga naar margenoot+〈- TaiGa naar voetnoot14〉 Hho. VGa naar voetnoot15
Ga naar margenoot+Zeven dagen later verliet de karavaan Tsung ChowGa naar voetnoot16. □ Hsioe bleef achter. Op een Na en Godono〈- x〉 reden voor〈- p〉op - Haitan kon gaan waar ze wilde maar was meestal bij hen. Ik reed alleen in de achterhoede. Voor mij de geduldig dravende kameelen - Ter weerszijden eerst rijstvelden toen losslanden [lees: lösslanden] - schijnbaar onbewoond en onbebouwd, de bevolking woonde in 〈- de〉 holen - de akkers in de dalen en ravijnen. er overheen ziende was er niets dan breedgerimpeld geel.Ga naar voetnoot17 En achterom zag ik niet eenmaal. bevreesd. [open ruimte] En zoo 〈- ontreden〉 〈- w〉ontging ik eindelijk het nabij verleden maar ik had niet het gevoel dat een andere toekomst achter de kim zou liggen, neen het was al〈- les〉sof wij verder en verder terugreden in 〈- ee〉het verledenGa naar voetnoot18 van dit land alleen openliggend naar zee, afgesloten en gestold in het midden. tusschen de zoutmeren de bergketens en de steenwoestijnen | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||
CommentaarHet hoofdstuknummer VII komt overeen met de roman, zij het dat het hoofdstuk daar drie bladzijden eerder aanvangt. Dit wijst erop, dat Slauerhoff de zes voorafgaande hoofdstukken al ontworpen had toen hij aan dit document begon. Hij heeft kennelijk hoofdstuk voor hoofdstuk geschreven en niet de verschillende episodes door elkaar bewerkt. Dat dit ook telkens eerst tot de definitieve tekst heeft geleid, is hiermee niet gezegd. Des te opmerkelijker is deze hoofdstukindeling, omdat zij in de voorpublikatie in Forum hier ontbreekt. In de derde aflevering begint op blz. 225 Hoofdstuk III, maar verder worden geen hoofdstukaanduidingen meer gegeven tot aan het eerste hoofdstuk van het Tweede Deel, in de zevende aflevering (blz. 604). Intussen zien we Slauerhoff in dit document weer aan zijn eigen topografisch ontwerp bezig. Op blad 〈- 3〉 4 schreef hij eerst de naam van de overstroomde rivier, Yangtse, maar verving die door vloeden, daarmee een vervaging aanbrengend. Vervolgens liet hij Hsioe als tussenstation op de tocht naar Szechwan de plaats Cheng Chow kiezen, die echter aan de Hoang-ho is gelegen. Deze plaats vervangt hij vervolgens door Tung Chow, dat verderop aan de Hoang-ho ligt. Slauerhoffs aantekening op blad 7 verso bevestigt dit alles: kennelijk heeft hij bij de beschrijving van de overstroming de Hoang-ho in gedachte gehad, en niet de Yangtse. In de volgende versie van deze romanepisode zal hij als tussenstation Lang Tscheou (Lan-chou, Lanzhou) kiezen, dat nog meer naar het noordwesten ligt. |
|