Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 245] [p. 245] Zwervenszat 't Meest in nachten als de maan haar stralen Koud en lusteloos door 't ruim laat dalen, Ben ik radeloos en denk: ik zal maar ergens Zwak en zwervens- Moe mij laten vallen in het zand, Zoo voorover en mij wat bedekken En dan blijven liggen tot mij een komt wekken, Deernis koestrend op komt rapen En zoo niet, dan blijf ik slapen. Maar ik weet dat ik toch voort zal trekken, Al is uit mijn alles niets geworden, Al ben ik allengs verworden Van een sluwen doelbewusten vos Tot een van die schapen die maar dwalen Heide en heuvel over, enkel los Omdat hen de wolf nog niet kwam halen, Terwijl toch de trouwe hond in 't bosch Lang al is verdwenen en de Goede herder zwijgt in zeven talen. Waarom blijven leven zonder tros, Alleen, eenzaam zwervende? Vorige Volgende