Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 194] [p. 194] Compagnie de Mozambique Aan de Compagnie de Mozambique Behoort Beira En het land daarachter En ook Manga En de negers die daar werken En de heesters in de perken, Alles hier behoort Aan de Compagnie de Mozambique. Ook de dieren die hier leven: Niet alleen de kreupele ossen Met hun tsetsevliegen, Fladderende vogels en onzichtbare insecten Eveneens. 't Wordt vervelend Alles op te noemen, Maar wat zal men anders doen Als men zit te wachten Op een bus (ook van de Compagnie) Die niet komt, Luisterend naar den karekiet Die het midden houdt Met zijn vreemd tweetonig lied Tusschen nachtegaal en krekel! [pagina 195] [p. 195] (Hierop maakt de Compagnie de Mozambique Geen aanspraak.) Ook Antonio Menano, De befaamde fadozanger Bij wiens donkere befloerste stem Alle vrouwen weenen en bezwijmen: Die al 't leed van Portugal opbeurde, Ook Menano Hoort nu aan de Compagnie de Mozambique. Acht mijl verder Werkt hij op een onderneming; Rijk werd hij want ieder wou hem hooren, Arm werd hij want hij moest spelen en verloor En natuurlijk speculeerend in aandeelen Van de Compagnie de Mozambique. Nu is hij voor zeven jaar Daar verbonden als plantagedokter, Geeft injecties en beslist Of een neger die zich heeft vergist Sterk genoeg is voor de geeseling, Want de reglementen zijn Streng en toch humaan Bij de Compagnie de Mozambique. [pagina 196] [p. 196] Brengen wij het losgeld niet bijeen, Dat hij weer van droeve zaligheid kan zingen? Neen. Ook Menano dronk zich al lang schor Aan de whisky die, hier ingevoerd Voor verlaagd tarief, Wordt verstrekt aan de employé's Van de Compagnie de Mozambique. Vorige Volgende