Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 188] [p. 188] Fernando de Noronha De vinger Gods - een steile, plompe rots Staat op 't genaadloos strak azuur gericht. De ballingen op deze bruine schots Zijn ook gevangenen van zee en licht. Ontsnappingspogingen mislukken steeds, Het vasteland is duizend mijlen ver; Wel zijn drie hunner, vroeger, zeilend er Geland, maar als verdorste lijken reeds. Nooit heb ik in de neevlen van het Noorden - Die winters dempen weiden, slooten dicht, Waarin wanhopige boeren zich vermoorden, Door Godsdienst en Geweten streng gericht - Bevroed dat er een land van zonneschijn, Waar ook de dorste rots bloei moet ontvangen, Zoo godvergeten desolaat kon zijn Dat het naar 't land der wolken doet verlangen. Een eiland, wel voor eeuwig vastgeloopen In den staalblauwen harden hemelkring, Een ballingschap die niets meer heeft te hopen Van een aardbeving of omwenteling. Vorige Volgende