Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] Het Steenvischmeer Hoe gaarne doolde ik doelloos aan uw oevers, Turend naar het rotseiland, een visch gelijk; In zijn rug gaapt een put: de wijnbekergrot. Den visch omspoelen rustlooze golven, De knapen laten kleine scheepjes zeilen, Elk is beladen met een beker wijn. Op 't eiland lossen drinkers in één teug De lading, zenden vlug het schip weerom. Bochtige krochten oopnen in zijn flanken, IJskoude stroomen spoelen in en uit. Hoe zalig was het, door den wijn verhit, Gelaat en handen in die kom te koelen. Ambten begeer ik niet, Rijkdom bezit ik niet, Liefst leefde ik eeuwig in en om het meer, Starend en drinkend op den steenen visch. (Yuan Tsje) Vorige Volgende