Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] Eenzaamheidsverlangen Ik wilde alleen zijn met mijn droefenis En ik verborg mij in 't gewoekerd gras. Maar tevergeefs: mijn droefenis verried mij, Mijn smartkreet overstemt den roep der vogels. Waarom kan men niet lijden ongehoord En ongezien, terwijl men toch alleen, Alléén den langen levensweg moet gaan, En toch nooit eenzaam leven kan: altijd Zijn broeders, zusters, zonen, dochters, ouders Aanwezig en bewijzen zorg en aandacht. Ontvlucht men in den tempel, dan moet men Voorouders aandacht wijden, offers brengen, Om door demonen niet omringd te worden. Ach, alles, eer en welstand, wilde ik offren Om met mijn droefenis alleen te zijn. (Toe Foe) Vorige Volgende