Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Epitaaf Aan elke sneeuw ontspruiten anemonen. Bij oude graven worden kindren groot. Wij die aan de' aarderand bij bronnen wonen Zien den zonsopgang voor het morgenrood. De vloed zal steeds de barre rots ontvluchten, De maan 's nachts vrouwen lokken aan het glas; De herfst toont, eeuwig trotsch, weer purpren vruchten, Eeuwig de krekel sjirpen zal in 't gras. Er loopen paarden leeg met lossen teugel. Reeds waait de tijd den roem weg van den slag. Wat blijft van 't heldendom? Een weeke heuvel, Die onkruid voert als flarden van een vlag. (Kong Foe Tse) Vorige Volgende