Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 359] [p. 359] Outcast 't Breed grauw gelaat van de Afrikaansche kust, Na eeuwen van een ondoorgrondlijk wee Gekomen tot een onaantastbre rust, Staart steil terneer op de gekwelde zee. Ons blijft 't verneedrend smachten naar de ree. Geen oceaan heeft onze drift gebluscht, En niets op aard, ook zwerven niet, geeft rust, En de eenige toevlucht de prostituée. Bij haar die achter iedre haven wacht - Altijd een andre en toch steeds dezelfde- Wordt ons heimwee tijdlijk ter dood gebracht. En ook de sterrenheemlen die zich welfden, Over ons trokken, andere iedren nacht, Zijn eindlijk saamgeschrompeld tot één zelfden. Vorige Volgende