Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 308] [p. 308] Ultima Thule Verborgen drift breekt stuur en tegenstand. De brik drijft 't gapend voorgebergte binnen. Een kermend gangspil zoekt nog wind te winnen Naar zee waarin de ankerkabel spant, Maar knalt losbarstend; snel verslapt het want, De masten knakken, 't zeil valt in wanorde. Dan onweerstaanbaar trekt een binnenland, Zelf ontoeganklijk achter steile fjorden. Zij werpen lijkenlast uit, leeftocht sparend; Steeds hooger op het water drijft de brik, Alle rotsdrempels schurend overvarend. Met aan verwondring onderworpen schrik Beklimmen ze een stroomenden waterval; 't Wrak stijgt rechtstandig, wordt terneergeploft, Een oogwenk wanklend op den kraterwal, Voordat het afdrijft onder rotsenschoft. Daar delgt de stilt' na eeuwen 't eerst geraas. Er volgt een grauwe regen van fossielen, Een drom ontwaakte pterodactylen Slaakt steenen slaap en strijkt neer op de raas. [pagina 309] [p. 309] De holle romp valt over, 't tuig slaat neer. Naar schepelingen grijpen schrille vingren; De enterbijlen weten geen verweer Tegen vangarmen die weekvol omslingren. Als kromme angels krimpend dood te gaan, Steken scheepssabels in vuilgroene oogen. Die breed als plassen zijn en flauwbewogen, Diep in klomplijven van koppootigen. 't Broedsel van holen waar al 't licht vertraagt, Onder het oppervlak des tijds behouden, Woedt om de laatren met den haat van oude Geslachten uit hun jachtgebied verjaagd. Tot 't diepst gezonken vuur wordt aangeraakt. De aardkorst opbreekt, door koude lagen schroeiend En blokken werpend, pleosaurisch loeiend, De oervulkaan het kronklend kluwen slaakt, Losbarstend lava, ledematen braakt, Vernietigend, vereffenend, vervloeiend. Vorige Volgende