Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 291] [p. 291] Leukotheia Toen hem 't stugge heimwee nog verteerde, Eenmaal 't oud geluk terug te vinden Op 't eiland waarvan hem tegenwinden Jaren lang als godenadem weerden, Zat hij staag op kimmen, eeuwig dof, Hoewel oud-bevaren Argonaut Eigenlijk met de golven niet vertrouwd, Tot den noodlotsstond toen zij hem trof, Reeds verdord van 't eeuwig varen zonder Ooit een storm, ontmoeting of gevaar. Plotsling zag hij haar nabij: blank onder 't Groen gewelf van hooggeklommen baar, Scheurend door 't verblindend schuim dat rees Door de dwarrelende zwarte haarwrong; Borst, gelaat een felle openbaring, Haar leest nog verheimlijkt onderzeesch. Hij wou haar opheffen, zij zich bloot- Geven, reeds toereikend, maar ging zonder Teeken in denzelfden golfslag onder; Hij bleef als gebroken in de boot [pagina 292] [p. 292] Over het gesloten water hangen. Met één golf verscheen en ging voorbij De ongenaakbre. Hij bleef leeg, tot weer verlangen Hem vervulde in steeds klimmend tij. Sinds heeft hij zijn blik niet afgewend Van de zee; haar wisselvallige golven Heeft hij een voor een doorgrond, Als een alziend heerscher zijne volken. Zij vervulden niet: hij bleef gelooven Dat een hunner haar opschuimend bracht Met het zachte donker weer te boven, Want ook de eerste was door niets verwacht. Het is zeker dat het machtig diep Elk geheim zelfzuchtig onderhoudt; Hij had haar dien nacht alleen aanschouwd Daar een grooter liefdewezen sliep, En kon het gebeuren dat het, dronken Van een luiden en langen orkaan, Haar niet meer bewaakte, dat zij aan Zijn boot steun vond, hem voorgoed geschonken? [pagina 293] [p. 293] Hij kon zelfs de' oceaan misleiden, Turend naar azuur en kimmenronde, Voor het water hoog, en toch terzijde, Ook zijn diepste donker fel doorgronden. En als was hij jager, niet het wild, Bleef hij dag en nacht 't gebied beloeren Dat zijn heil hem dorst te ontvoeren, En zoo werd zijn leven blij verspild: Huis- en strijdgenooten, kroost en gade Zocht hij niet meer, waren hem geen reede. Hij ontving met één slag de genade Van een golf, en wachtte altijd een tweede. Zij kwam nimmer. Toch vond hij in haar Zijn geluk. Hij heeft haar trouw gestreeld Met zijn aandacht, met de zee gedeeld, Eigenlijk fier op zijn medeminnaar. Vorige Volgende