Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 206] [p. 206] Na Jaren Alles heb ik teruggevonden, Bekoorlijk verwaarloosd als 't vroeger was: Het groene pad begroeid met spichtig gras, De zonnebloemen, die toen lager stonden; Het stille van den hof en het grijsblonde Van zon laatglanzend door beslagen glas. Achter in den tuin begon de ondiepe plas, Waar we elkaar 's avonds onder takken vonden. Alles: niet 't lief, half landlijk, half mondain, Wankle bekoorlijkheid die zich verliest In Engeland, 'k geloof als gouvernante. Ik stopte een pijp en peinsde en zei: ‘Enfin’... Maar zweeg toen ik haar kamer vond, triest Als een zoo maar gelaten chapelle ardente. Vorige Volgende